Zelfbeheersing aanleren? Deze 4 zinnen volgens de Montessori-methode helpen daarbij
Heeft jouw kind moeite met zelfbeheersing? Dan kan dat een lastige opgave zijn voor jou als ouder. Maar de Montessori-methode heeft daar een paar hulpmiddelen voor.
Je zou denken dat wanneer je je kind veel vrijheid geeft, het een grote chaos zou zijn. Maar niets is minder waar. Als je de Montessori-methode toepast werk je samen met je kind aan het ontwikkelen van zijn wil.
De volgende vier zinnen kun je volgens de Montessori-methode goed gebruiken om met kinderen te werken aan zelfbeheersing:
1. ‘Dat heb je nog niet geleerd’
Kinderen willen vaak dingen doen die ze eigenlijk nog niet kunnen, of wat niet voor hun leeftijd is bedoeld. Maak van die momenten gebruik, het zorgt ervoor dat kinderen in staat worden gesteld om hun drang te beheersen.
Thuis kun je dit proberen door een aantal dingen die alleen met of door ouders kunnen worden gebruikt, binnen handbereik te zetten. Je kunt dit het beste oefenen wanneer je kind rond de drie jaar oud is. Je moet natuurlijk wel zorgen dat de spullen veilig en niet te kostbaar zijn, maar denk hierbij vooral aan een mooi fotoboek waar je kind alleen met jou naar kan kijken of een vaas met mooie bloem: spullen die je goed zou opbergen toen je kind nog jonger was.
Om de grens duidelijk te maken, kun je proberen een bepaalde plank aan te wijzen als een plek waar jouw spullen staan en aan je kind uitleggen dat hij dat niet mag pakken zonder erom te vragen.
2. ‘Bedankt voor het wachten’
Je kunt deze zin gebruiken wanneer je even snel een telefoongesprek voert, je ander kind helpt of gewoon je partner groet aan het einde van een werkdag. Gebruik in ieder geval een positieve wapening wanneer je kind heeft gewacht zonder te zeuren of je te onderbreken. Zeg iets als: ‘Ik weet dat wachten niet leuk is, bedankt voor het wachten tot ik klaar was met helpen van je broertje.’
3. ‘We zitten als we drinken en eten’
De combinatie van een duidelijke regel en consistente opvolging stelt jonge kinderen in staat zelfcontrole aan tafel te oefenen. Vraag je kind om te gaan zitten als hij wil eten.
Merk je dat je kind steeds weer wil weglopen van tafel, zeg dan iets als ‘Ik merk dat je weer gaat lopen met je eten. Het lijkt erop dat je uitgegeten bent.’ Het kan in het begin moeilijk zijn voor je kind, maar je zal snel merken dat hij de zelfbeheersing ontwikkelt en regels volgt die je wat betreft eten hebt opgesteld.
4. ‘We gaan nu lopend naar binnen’
Probeer duidelijke verwachtingen te stellen over waar je kind kan lopen en rennen of op welk meubilair de kinderen mogen klimmen. Doe vervolgens een stap terug en laat ze oefenen om de juiste keuze te maken.
Door duidelijke verwachtingen te stellen, vervolgens een stapje terug te doen om de kinderen te laten oefenen, moedig je ze aan om zelfbeheersing te ontwikkelen in plaats van gewoon bevelen op te volgen.
Als je vermoedt dat je kind een regel gaat overtreden, probeer dan een vraag te stellen in plaats van een richtlijn te geven. Probeer: ‘Waar is het oké om te rennen, zoals we hadden afgesproken?’ in plaats van ‘Stop met rennen.’
Op deze manier leren kinderen de situatie te observeren en na te denken over wat er moet gebeuren. Ze leren geleidelijk – en met veel oefening en geduld van jou – hun directe impulsen te beheersen en na te denken over wat juist is.
Lees ook:
- Montessori-methode: zo bereid jij je kind voor op de komst van baby nummer twee
- 6 Zinnen die volgens de Montessori-methode werken als je kind ‘gemeen’ is
- Hoe een kind met blijheid gehoorzaamt: een Montessori Stappenplan