Hemmel, slag of boobies: dit willen peuters écht zeggen
Het leren van een nieuwe taal is niet altijd gemakkelijk. Probeer maar eens het Arabische alfabet onder de knie te krijgen, of een Chinese rijsttafel te bestellen in het Mandarijn. Nu is de Nederlandse taal voor peuters ook al een uitdaging. Vanaf de geboorte tot het zevende levensjaar is de taalontwikkeling van kinderen in volle gang. Logisch dat kinderen niet in staat zijn om alle woorden correct uit te spreken. Dat levert dan weer creatieve varianten op. Herken jij deze woorden van peuters?
Voor ieder moeder een herkenbaar scenario. Je vraagt wel drie keer wat je kind nu eigenlijk bedoelt met het woord waar jij geen touw aan vast kan knopen. De frustratie van je kind loopt op, en net als de hopeloosheid begint toe te slaan valt het kwartje. Wist jij veel dat een Dino tegenwoordig ‘saus’ heet?
Woorden die peuters gebruiken
Wij presenteren: de eerste druk van het Grote Van Dale van peuters. Hoeveel herken jij?
Graffies = graafmachine
Wauwwauw = hond
Saus = dinosaurus
Porn = popcorn
Hoge Feune = olifant
Neuren = kleuren
Bebe = mama
Bomen = broccoli
Witte bomen = bloemkool uiteraard
Hippe happe beest = handschoenen
Pier = papier
Nijn = konijn
Boobies = blueberries
Slag = hagelslag
Nootrachie = notenkraker
Hemmel = helm
Tieten = kietelen
Pik = kip
Plakluier = maandverband
Spierboot = speedboot
Baboon = ballon
Fuck = vork
Zebravlieg/weps = wesp