Wat is er nou, liefje? 7x mogelijke redenen waarom je baby huilt
Het blijft een opgave; uitvogelen wat je huilende baby nou bedoet te zeggen. Daarom proberen wij je een handje te helpen met dit lijstje.
Natuurlijk, baby’s huilen. En vaak ook. Dat weet je best. Maar dat maakt het niet makkelijker om aan te horen. Je wilt je baby meteen troosten, alleen: waarom hij huilt eigenlijk? Is het een poepluier? Honger? Of heb je misschien een huilbaby?
Redenen huilende baby
Zo kom je erachter én los je het op.
1. Honger
Bij een huilende baby is honger vaak het eerste waaraan je denkt. Vooral als hij van ‘niets-aan-de-hand’-gemurmel naar hysterisch gekrijs gaat in minder dan tien seconden. Nu is huilen een laat signaal van honger hebben, dit voorkom je dus vrij makkelijk door goed te letten op eerdere signalen zoals: het tuiten van zijn lippen, onrustig met zijn hoofd heen en weer draaien op zoek naar je borst of de fles en zijn handen in z’n mond stoppen.
Huilt je baby al? Dan herken je misschien zijn typische ‘geef-me-eten’-huil. Nèh! Nèh! Nèh! Ritmisch en dwingend, net zo lang tot jij met melk komt.
2. Buikkramp
Zo, buik vol en nu genieten van een voldane baby. Tot hij uit het niets ontroostbaar begint te huilen. Trappen met de benen, niet stil kunnen liggen, overstrekken, spastisch met de armen zwaaien: het zijn allemaal typische tekenen van buikkramp.
Je baby’s verteringssysteem is nog niet af, waardoor hij last krijgt van darmkramp of gasophoping. Je helpt je baby door zijn buik zacht te masseren (maak ronde bewegingen met de klok mee).
Ook prettig: leg hem met zijn buik op je onderarm, met zijn hoofd in je hand. Fietsen met de benen kan ook helpen om gas los te laten. Sommige ouders zweren bij middelen van de drogist of apotheek zoals Infacol of Cinababy-druppels.
Werkt niets? Misschien dat een afspraak bij de osteopaat kan helpen, maar laat je daarover eerst goed informeren. Een schrale troost: na een maand of drie zijn de darmen ‘af’ en verdwijnen de krampen (en ontroostbare huilbuien) als sneeuw voor zon.
3. Boer laten
Als je baby huilt (na het eten) kan dat ook beteken dat er een boer dwarszit. Je baby slikt veel lucht in en dat kan hem flink dwarszitten. Laat je baby niet alleen na de borst/fles, maar ook halverwege de voeding even boeren. Lukt het niet? Neem de tijd. Leg hem een poos op je buik, meestal komt het dan vanzelf wel.
4. Vieze luier
Je baby heeft net als jij graag droge billen. Dus huilt hij als ’ie een vieze broek heeft. Tenminste, veel baby’s. Want er zijn ook zat kinderen die urenlang geen kick geven.
Een poepluier ruik je direct (geloof ons), een plasluier voel je. Of zie je. Er zijn namelijk luiers met een plasindicator die verkleurt als hij nat wordt. Handig, want zo hoef je niet steeds alles uit en aan te trekken.
5. Tanden
Vanaf een maand of vier kan je baby tanden krijgen. Een proces dat niet onopgemerkt voorbij gaat. Naast een huilende baby die hangerig is, herken je het ook aan: veel kwijlen, o-ver-al op kauwen, rood tandvlees, warme, rode wangen, zuur ruikende spuitluiers en verhoging.
Wat het beste helpt? Laat je kind ergens op kauwen. Een gekoelde bijtring bijvoorbeeld, of een washandje. Een tandvleesmassage (zacht met je vingers) verlicht soms ook. Bij de apotheek en drogist zijn ook verschillende pijnstillende middelen te koop.
6. Moe
Als jij moe bent, hoef je maar een bed te zien en je slaapt (zeker nu!). Bij je baby werkt dat vaak net even anders. Hoe vermoeider, hoe minder makkelijker hij in slaapt valt. Probeer je baby dus op bed te leggen voordat hij te moe is. Let op tekenen van gapen en in ogen wrijven.
Verder is het een kwestie van trial & error om erachter te komen waar jouw baby lekker op slaapt. Een vast slaapritueel is sowieso een aanrader, bijv.: bad, fles, boek en bed.
Heb je een onrustige slaper? Baker hem dan eens in met een doek of bakerzak. Dat geeft een veilig en comfortabel gevoel en voorkomt dat je baby zichzelf wakker slaat. Meer slaapverwekkers: wiegen, sussen met een ssst-geluid of een knuffeldoek (niet te groot i.v.m. verstikkingsgevaar).
7. Overprikkeld
Maandenlang heeft je baby warm en veilig in je buik gezeten en nu moet hij opeens de wereld begrijpen. Een wereld die jij zelfs soms niet eens berijpt. Een baby raakt dan ook sneller overprikkeld dan je misschien denkt. Gezellig hoor, al je vriendinnen op babybezoek, maar voor een kind is het overweldigend. Net als alle nieuwe kleuren, geuren en geluiden in de supermarkt.
Is je baby overstuur en huilt hij daarom? Zoek de frisse lucht op of een rustige, vertrouwde omgeving zonder al te veel prikkels. Probeer je baby trouwens niet weg te houden van alle prikkels. Stimulatie is namelijk ook iets goeds, alleen dan liever wel één op één met iemand die hij kent.
Als het toch niet stopt…
Je hebt het hele rijtje afgelopen. Zonder resultaat. Je baby huilt nog steeds. Soms is er gewoon geen aanleiding en kun je niets anders doen dan sussen, troosten en knuffelen. Maakt hij het heel bont? Dan heb je misschien een huilbaby.
Ongeveer 10 tot 15 procent van alle baby’s die jaarlijks in Nederland wordt geboren, is een huilbaby. Ofwel: een kind dat tenminste 3 uur per dag, tenminste 3 dagen per week, tenminste 3 weken lang ontroostbaar huilt. Ter vergelijking: een ‘niet-huilbaby’ huilt hooguit anderhalf uur per dag.
Bij huilbaby’s is er bij 90 procent geen oorzaak te vinden voor het verdriet. Wel is het altijd slim om het te bespreken op het consultatiebureau of met een (kinder)arts.