Vincent: “Ik heb mijn zoon in elkaar geslagen en het lukt me niet er met hem over te praten”
“Mijn vader had zelf losse handjes, zoals dat heet. Bij het minste of geringste kreeg ik een draai om mijn oren. En als ik iets deed wat echt fout was in zijn ogen, kon ik flinke klappen verwachten. Als ik te laat thuis kwam, als ik een slecht cijfer had gehaald op school, als ik brutaal was. Voor hem was er altijd een reden om mij te meppen. Maar nu heb ik zelf mijn zoon in elkaar geslagen.
Ik sloeg mijn zoon in elkaar
Pas toen ik ouder werd, ik denk in mijn studententijd, realiseerde ik me dat het niet normaal was dat een vader zijn kind zo vaak sloeg. En ook dat het niet normaal was dat je je als kind alleen maar bezig bent om conflicten te vermijden.
https://www.famme.nl/emma-heeft-een-boodschap-zo-ziet-huiselijk-geweld-eruit/
In gesprek
Ik herinner me nog dat ik een keer thuis kwam bij een vriend. Hij vertelde tijdens het eten dat hij wilde stoppen met zijn studie. Ik verslikte me bijna. Bij mij thuis zou dat vragen om klappen zijn. Maar deze vader zei alleen: ‘Weet je het zeker?’ En vervolgens gingen ze erover in gesprek.
Mijn vader is al gestorven toen ik 23 jaar was. Ik was verdrietig, want ik was mijn vader kwijt. Maar ik ben ook altijd boos op hem gebleven. Ook nu ik begin 40 ben, voel ik die woede nog: om wat er gebeurd is, maar ook omdat hij er nooit met mij het gesprek over is aangegaan.
Rustig een punt maken
Toen ik zelf kinderen kreeg, nam ik me heilig voor om nooit mijn kinderen te slaan. Ik zou conflicten oplossen met praten. Mijn vrouw is ook heel erg van het praten, dat was al zo toen ik haar net had leren kennen. Vroeger vond ik dat vreselijk irritant: waar was al dat praten goed voor? Maar op den duur leerde ik er de waarde van inzien. Ik leerde ook om rustig mijn punt te maken.
Dat voelde goed. Ik had veel meer de controle over mijn eigen emoties. Toen ik 28 was, werd ik voor het eerst vader en ik was ervan overtuigd dat ik ook met mijn kinderen zou kunnen praten. Want hoe ouder die werden, hoe belangrijker dat zou worden…
Tóch anders
Een jaar geleden, mijn oudste zoon was 14 jaar en flink aan het puberen, zat ik heel slecht in mijn vel. Op mijn werk liep het al een tijdje niet lekker. Er was een reorganisatie aan de gang en het leek wel alsof we alle projecten waar we mee bezig waren, voor niets deden.
Vaak als we een project hadden afgerond, bleek dat er niets mee gebeurde. Dan was er weer iemand van hogerhand die besloot dat het tóch anders moest. En dan kregen we als excuus te horen: ‘Ja, sorry, het is nu eenmaal rommelig door de reorganisatie.’ We kregen geen enkele waardering, ik liep helemaal leeg op mijn werk.
Reuring
Thuis vond ik het daardoor ook zwaarder. We hebben drie levendige kinderen, de jongste heeft ADHD, dus er is altijd reuring in huis. Mijn vrouw en ik hebben amper tijd om samen iets te doen, laat staan dat we tijd hebben om onszelf op te laden.
Ik denk dat ik toen nog onvoldoende doorhad hoe erg ik al tegen mijn eigen grenzen aanliep. Op een dag zat mijn oudste zoon ongelooflijk vervelend te doen. Bij het minste of geringste had hij commentaar op mij. Ik probeerde rustig te blijven, maar ik voelde hoe de spanning in mij steeds verder opliep.
Chagrijnig
We kregen een steeds fellere discussie, en op een gegeven moment zei ik dat hij zijn bek moest houden. Hij keek me met grote ogen aan en schreeuwde toen: ‘Je moet zelf je bek houden. Jij bent de hele tijd super chagrijnig, je praat nooit meer normaal.’
Er ontplofte iets in mij en ik haalde uit. Mijn vrouw was niet thuis, de andere kinderen waren op hun kamer of weg, dat weet ik niet meer precies. Ik weet nog dat ik wíst wat er zou gaan gebeuren en tegelijkertijd wist dat ik het niet tegen kon houden.
Frustratie
Ik gaf hem niet alleen een klap, maar ik schopte en ik stompte en mepte. Al mijn frustratie en agressie kwamen eruit bij het liefste wat ik had: mijn kind. Maar het was me zwart voor de ogen geworden, ik kon alleen nog maar denken: ‘Dit moet nu voor eens en altijd afgelopen zijn, ik ga zorgen dat hij luistert.’
Huilen
Op een gegeven moment lag hij op de grond, en ineens hoorde ik hem huilerig roepen: ‘Papa, stop als jeblieft.’ Hij moest dat al vaker geroepen hebben, maar ik hoorde het nu pas. Plotseling werd ik me ervan bewust wat ik aan het doen was.
Ik stopte meteen en wilde hem vasthouden en troosten, maar hij rende hard huilend weg. Ik ging huilend op de bank zitten, vol schaamte over mezelf. Na een poosje ging ik naar boven om met hem te praten, maar hij schreeuwde dat ik weg moest gaan en dat hij nooit meer iets met me te maken wilde hebben.
Opgegeven
De volgende dag deden we weer gewoon tegen elkaar. Hoewel, gewoon – ik wist natuurlijk dat er iets in de lucht hing waar we het over moesten hebben. En mijn vrouw, die woest op me was, drong er ook op aan dat we erover zouden praten. Ze had zelf die dag ervoor al met mijn zoon gepraat en tegen haar had hij wél gepraat.
Maar ja, ík was degene die het had gedaan. En elke keer als ik erover wilde beginnen, kapte mijn zoon het af. Na een paar weken heb ik het opgegeven. Ik weet gewoon niet hoe ik hier met hem over moet praten. Inmiddels is mijn gevoel van schuld enorm geworden en ik voel dat het tussen ons in blijft staan. Maar het lukt me niet om de juiste woorden te vinden en hij is ook heel duidelijk: hij wil het er niet over hebben.”