Verlatingsangst bij je kind: hoe ga je ermee om als ouder?
Het kan opeens op komen zetten bij je mini: verlatingsangst. Dat uit zich in alleen maar bij je willen zijn, het liefst in je armen. Huilen als je hem afzet bij de kinderopvang en huilen als je hem naar bed brengt en alleen laat. Je kan niet eens meer even in je eentje naar het toilet zonder een huilend kindje achter je aan.
We vertellen hoe je er als ouder mee om kunt gaan.
Verlatingsangst kind
Het hoort bij de emotionele ontwikkeling van je baby, het is dus een fase, maar dit kan wel een heel vermoeiende fase zijn voor jullie. Meestal begint deze fase tussen de zes en negen maanden, tijdens de ‘sprong van relaties’ en merk je het vooral als je kleintje tussen de 10 en 18 maanden oud is.
Hoe merk je dat je kind verlatingsangst heeft?
Deze mentale sprong herken je vaak wel, maar je kan de volgende ‘symptomen’ in je hoofd houden:
- Je kleintje wil alleen nog maar bij jou en/of bij papa zijn
- Hij gaat al huilen als ‘ie doorheeft dat je hem af gaat zetten bij de kinderopvang
- Hij valt moeilijker in slaap
- Als je de (slaap)kamer verlaat begint hij heel hard te huilen en/of roepen
- Je kindje gaat huilen als andere mensen in de buurt zijn en jij verdwijnt even uit het zicht
- Je mini slaapt slechter: hij gaat ’s nachts opeens (weer) huilen, omdat hij merkt dat je niet bij hem bent
Hoe ga je om met de verlatingsangst van je kind?
Ten eerste: het is een fase, het gaat echt weer over. Deze fase kan namelijk best wel vermoeiend zijn, vooral als jij degene bent aan wie je mini zich de hele dag vastklampt. Wees er voor je mini, troost hem wanneer hij dat nodig heeft. Houd afscheidsmomentjes bij de opvang kort en zwaai nog even naar je kleintje, zodat hij weet dat je echt weg gaat. Vaak is het huilen daarna snel weer over.
Probeer daarbij zelf ook je eventuele tranen in te houden tot je uit het zicht bent, jou zien huilen maakt het voor je mini nog net een tikje erger. En geef hem natuurlijk de allerdikste knuffel bij het ophalen, dan leert hij dat je altijd weer terugkomt voor hem.
Nog meer tips
- Geef hem iets vertrouwds mee, zoals een knuffel of dekentje. Of iets anders waar hij troost in kan vinden op het moment dat jij er niet bent.
- Spelletjes als kiekeboe en verstoppertje kunnen je baby ook helpen om te leren dat je dan wel even weg bent, maar altijd weer terugkomt.
- Praat tegen en met je kindje, vertel hem altijd wat je gaat doen of waar je heen gaat en dat je weer terugkomt.
- Houd elke avond hetzelfde ritueel voor het slapen gaan, bijvoorbeeld badderen, insmeren en aankleden, een boekje lezen, nog even knuffelen en dan gaan slapen. En als je kindje gaat huilen: troost hem even, maar maak het vooral niet te gezellig. Ga dan weer weg en zeg dat je hem de volgende ochtend weer ziet. Ook al weet je nu al dat je hem de komende nacht nog zeker drie keer zal zien
Waarom je deze drie woorden niet tegen je kind wilt zeggen voor het slapengaan