Met deze 7 gouden regels help jij je kind van verlatingsangst af
Of het zich uit als je je even omdraait om te gaan douchen, je kind afzet op school of bij opa en oma brengt voor een nachtje logeren: het gaat vaak gepaard met een lach en een traan. Oké, in sommige gevallen met meer tranen dan gelach. Dat is omdat heel veel kinderen last hebben van een vorm van verlatingsangst.
Verlatingsangst klinkt erg groot en zwaar. Maar laten we het houden op een angst gescheiden te worden van hun ouders, omdat ze in de kern bang zijn dat hun ouders ze verlaten. Onzin natuurlijk, maar het heeft vaak wat jaren nodig voordat kinderen beseffen dat diezelfde ouders die ze ‘verlaten’, ook altijd weer terugkomen (al is het soms een paar uur, dag of weekend later).
Verlatingsangst begint in de babytijd
De angst laat zich vaak al in de babytijd zien. Sommige baby’s kunnen echt hysterisch reageren als ze hun moeder niet zien. Meestal komen baby’s rond de 8 á 9 maanden in een eenkennige fase terecht, wat een enorme beproeving kan zijn voor de ouders. Dat is om en nabij het moment waarop ze zich realiseren dat iets of iemand ook daadwerkelijk echt even helemaal weg kan zijn.
De fase die volgt (rond 1,5 jaar)
In sommige gevallen laait de angst om verlaten te worden pas echt op wanneer kinderen ongeveer anderhalf jaar oud zijn (tussen 15 en 18 maanden). Op dat moment zijn ze ze nóg bewuster van het feit dat ze af en toe gescheiden worden van papa, mama en het bekende. Houd je vast: in deze fase uit de angst zich in relatief de grootste hysterie die maar moeilijk te beteugelen is.
Verlatingsangst in de peutertijd
Peuters van ongeveer drie jaar oud weten heel goed dat hun reactie effect heeft op hun ouders. Dat wil niet zeggen dat ze het niet alsnog vervelend en moeilijk vinden als je bij ze weggaat, maar soms reageren ze ook zoals ze doen om vooral een reactie bij jou teweeg te brengen. Het voordeel rond die tijd is wel dat ze zich prima bewust zijn van het feit dat je ze straks ook weer komt ophalen (vandaar dat de verlatingsangst minder groot is).
Drama bij de opvang
Dat laatste ervaar ik regelmatig aan den lijve. Mijn driejarige dochter vindt het hartstikke leuk op de opvang waar ze drie dagen per week naartoe gaat, maar toch is het elke keer dat ik haar breng raak. Huilen, ‘ik wil met jou mee’, ‘ik wil niet naar school’, dat werk. Heel flauw van ‘r, want als papa haar brengt, loopt ze lachend naar binnen.
Naast dat dit doodnormaal is en dus niets is om je zorgen over te maken, kan het soms wel ‘vervelend’ zijn. Voor je kind, maar vaak ook voor de ouder(s) zelf. Zelf vind ik het behoorlijk lastig ergens weg te moeten gaan terwijl mijn kind huilend of zelfs hysterisch roept dat ik bij haar moet blijven (of dat zij met me mee wil). Hoewel ik er ook weer niet al te dramatisch over doe, omdat ik weet dat ze, luttele minuten nadat ik de straat uit gefietst ben, weer helemaal oké is.
Tips tegen verlatingsangst
Er is een aantal dingen dat je kunt doen (en laten) om het best om te gaan met verlatingsangst van je kind, en deze zo min mogelijk te laten opspelen, namelijk:
1. Houd het afscheidsritueel kort
‘Geef mama een hele dikke kus en dan ga ik!’ Meer dan dat is niet nodig, en al helemaal niet om het verdrietige kind nog meer ‘verlenging’ te geven. Dat ene extra kusje of die tien minuten extra in de gang helpen niet, integendeel. Ze maken het proces van dagzeggen alleen maar langer, en maken daarmee de gevoelens van angst alleen maar groter.
2. Wees consistent
Houd het afscheidsritueel naast kort, liefst ook elke keer hetzelfde.
3. Geef je kind in dat korte moment de volledige aandacht
Liefdevol, volle focus op hem/haar, maar wel kort dus.
4. Houd je aan je belofte
Daar gaat het uiteindelijk allemaal om: dat je terugkomt als je zegt dat je terugkomt. Hoe vaker en meer je kind zich realiseert dat je die belofte altijd nakomt, hoe meer de angst op den duur afneemt.
5. Kom vooral niet tussendoor terug
Ook niet om alleen even heel snel te kijken ‘of alles oké is’, dat is het namelijk gewoon. Tussendoor terugkomen betekent alleen maar dat jullie nóg een keer door het hele afscheidsritueel en bijbehorend drama heen moeten.
6. Leg kinderlijk duidelijk uit wat het ‘plan’ is
Je kind vertellen dat je hem om 16:30 uur komt halen, heeft weinig zin. ‘Jij gaat nu lekker spelen, daarna ga je eten en slapen, en als je daarna weer buiten gespeeld hebt, komt mama je halen’. Net als dat een kind het concept van ‘mama is over twee dagen weer thuis’ niet goed kan vatten; ‘mama is over twee nachtjes slapen weer thuis’ daarentegen een stuk beter.
7. Af en toe oefenen kan geen kwaad
Vind je kind het moeilijk? Schuw het geheel vooral niet, maar blijf het doen. Af en toe een uurtje bij oma spelen, puur om het te blijven ‘oefenen’. Practice makes perfect, uiteindelijk.