Stelling: ‘Een prikplicht is geen goede maatregel tegen de gedaalde vaccinatiegraad van kinderen’
De vaccinatiegraad van (jonge) kinderen is dit jaar weer gedaald, meldde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onlangs. Om iets aan die daling te doen, wordt een prikplicht meestal uitgesloten. Is dat terecht? De redactie van Metro peilt het met de stelling ‘Een prikplicht is geen goede maatregel tegen de gedaalde vaccinatiegraad van kinderen’.
Deze week nemen plaats in het panel gezondheidseconoom Eline van den Broek-Altenburg, hoogleraar gezondheidsrecht Martin Buijsen en voorzitter AJN Jeugdartsen Nederland Astrid Nielen.
De experts over een prikplicht
‘Prikplicht moreel en ethisch gezien uiterst onwenselijk’
Eline van Den Broek-Altenburg, Gezondheidseconoom
“Met de stelling ben ik het eens. Wat je wil bereiken is dat mensen begrijpen wat ze doen en dat ze een weloverwogen keuze maken. Het zal best zo zijn dat het percentage weer omhoog schiet als je een prikplicht invoert, maar dat staat los van het feit dat een prikplicht moreel en ethisch gezien uiterst onwenselijk is. Het is ook in strijd met de grondwet.
Dat is iets waar ik me in de covidperiode ook over heb verbaasd. In onze grondwet staat gewoon dat mensen recht hebben op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Dat staat in artikel 11, dat volgt op artikel 10, dat gaat over het recht op privacy. Dat recht op privacy verdedigen we met hand en tand, maar het recht op ontastbaarheid van het lichaam lijkt genegeerd te worden. Mensen hebben het recht om zelf te bepalen wat er met hun lichaam gebeurt en of er medische handelingen worden verricht, daar vallen vaccinaties ook onder.
Als er al een plicht is, is het die van de overheid om informatie te geven aan burgers over wat de risico’s en voordelen van een vaccin zijn. Een goed voorbeeld vind ik de discussie over het HPV-vaccin. Dat vaccin heeft een jaar of tien geleden extreme bijwerkingen gehad waardoor ook een aantal kinderen zijn overleden. Maar zoals dat vaker bij een vaccin gaat, zijn die kwalen verdwenen bij nieuwe generaties van het vaccin. Kortom: bij alle vaccins moet je risico’s en voordelen met elkaar afwegen en dat moet iedereen voor zichzelf doen. Het kan niet zo zijn dat de overheid dat voor ons gaat doen.”
‘We stoppen iedereen graag in het kamp van pro- of antivax’
„Wat ten slotte ook een belangrijk punt is: de belangrijkste reden dat de overheid wil dat we onze kinderen massaal laten vaccineren, is niet een gezondheidsoverweging, maar een gezondheidseconomische overweging. De overheid laat berekenen wat het het gezondheidssysteem zou kosten als een kind ziek zou worden, om ze te behandelen en beter te maken, enzovoorts. Op die manier worden vaccinaties vooral gezien als manier van kostenbesparing.
Dat dat geen goed idee is, kun je bijvoorbeeld zien aan het recente besluit om de vaccinatie tegen het rotavirus niet in het verplichte pakket op te nemen, ondanks het feit dat daar kinderen aan overlijden. De reden om het vaccin niet in het vaste pakket meer op te nemen is dat het aantal kinderen dat aan het rotavirus overlijdt vrij gering is. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat de overheid bij het rotavaccin zo redeneert en bij andere vaccins gaat zeggen: we gaan het verplicht stellen. Het is heel mooi dat de overheid vaccins aanbiedt en het is ook mooi dat de overheid sommige vaccins vergoedt, maar een prikplicht staat op gespannen voet met lichamelijke integriteit.
We stoppen iedereen graag in het kamp van pro- of antivax, maar de voordelen, risico’s en werking van allerlei vaccinaties verschillen sterk van elkaar. Alle drie mijn dochters zijn volledig gevaccineerd en ik had mijn jongste graag tegen rotavirus gevaccineerd, want daar is ze doodziek van geworden. Maar iedereen bepaalt zelf of hij zichzelf of zijn kinderen laat vaccineren en daarom kan het ook best zo zijn dat dat je zegt: het ene vaccin wil ik wel, maar het andere niet.”
‘Geen draagvlak voor, juridisch wel mogelijk’
Martin Buijsen, Hoogleraar gezondheidsrecht aan de Erasmus Universiteit
“Ik ben het met de stelling eens. In Nederland hebben we op gezette tijden de discussie gehad: zouden we vanwege dalende vaccinatiegraden niet moeten overgaan tot een verplichte vaccinatie? Die discussies hebben we ook tijdens de coronaperiode hartstochtelijk gevoerd. Maar eigenlijk is er in Nederland geen draagvlak voor een prikplicht.
Dat wil niet zeggen dat het niet mogelijk zou zijn om een prikplicht in te voeren: juridisch gezien is het niet bezwaarlijk om een verplichte vaccinatie in te voeren. Er zijn ook andere Europese landen die dat hebben, waarin kinderen en hun ouders opgeroepen worden zich te laten vaccineren. Als ze dat niet doen krijgen ze een boete opgelegd, wordt de kinderbijslag gekort of is het kind niet welkom op het kinderdagverblijf, zoals in Duitsland.
Dat zijn allemaal vormen van verplichte vaccinatie en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verzet zich daar dus niet tegen – mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. In de Nederlandse grondwet staat het recht op ontastbaarheid van het lichaam en eenzelfde soort recht staat ook in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar daarin staat ook dat een land de uitoefening van dat recht mag beperken als bijvoorbeeld de volksgezondheid in het geding is. Maar ook dan moet het bij wet geregeld zijn, proportioneel zijn en noodzakelijk zijn.”
‘Mensen zien de effecten van gevaarlijke infectiezieken niet meer’
„Dat er in Nederland geen draagvlak is voor een prikplicht heeft te maken met autonomie: individuele zelfbeschikking wordt heel belangrijk geacht. Maar ook is het zo dat wij een heel gedwee volkje zijn en we daardoor puur op basis van vrijwilligheid altijd hoge vaccinatiegraden bereiken. Die vaccinatiegraad daalt nu wel iets voor de bekende kinderziektes, maar is nog steeds om en nabij de negentig procent. Landen die ooit eens verplichte vaccinatie hebben ingevoerd, hadden te kampen met veel lagere vaccinatiegraden.
Dat betekent niet dat ik me geen zorgen maak over de gedaalde vaccinatiegraad in Nederland. Mazelen is bijvoorbeeld een vreselijk gevaarlijke infectieziekte, en die vaccinatiegraad moet wel echt een stukje boven de negentig liggen om groepsimmuniteit te hebben. Als de vaccinatiegraad daar onder zakt, kunnen er uitbraken van mazelen plaatsvinden waarbij ook kinderen kunnen sterven.
De beste manier om de vaccinatiegraad op te krikken is het geven van gerichte voorlichting. Dat heeft in Nederland altijd geholpen. Het probleem met de dalende vaccinatiegraad is dat mensen de effecten van gevaarlijke infectieziekten niet meer zien: ze maken geen mazelen meer mee en zien dus ook niet de noodzaak meer om hun kinderen in te enten. Los daarvan zijn er natuurlijk ook altijd groepen geweest die principiële bezwaren hebben gehad tegen vaccinaties. Die groep lijkt iets te groeien.”
‘Bang voor een averechts effect van een verplichting’
Astrid Nielen, Voorzitter AJN Jeugdartsen Nederland
“Ook ik ben het met de stelling eens. Verplichting van vaccinaties zie ik niet als oplossing voor een dalende vaccinatiegraad. Ten eerste ben ik bang voor een averechts effect van een verplichting, met name van ouders die veel twijfels en vragen hebben over vaccinatie voor baby’s kinderen en jongeren in het algemeen. Daardoor kan het ook een negatief effect hebben op de vaccinatiebereidheid en kan het leiden tot een verdere daling van de vaccinatiegraad.
In de coronatijd hebben we dat ook gezien: dat heel veel mensen de druk van instanties of de overheid om de coronavaccinaties te halen als negatief hebben ervaren. Dat heeft geleid tot polarisatie in de maatschappij en we merken dat ook in de jeugdgezondheidszorg. Jeugdartsen en -verpleegkundigen horen dat in de spreekkamers terug. Het komt zelfs voor dat ouders vragen of artsen niet stiekem ook een coronavaccinatie geven: bij sommige mensen heeft de weerstand tegen de coronavaccinaties er flink ingehakt. Dwang en drang kan daardoor juist een averechts effect hebben op mensen die je juist zo graag wil bereiken met een open gesprek over vaccineren.
Nu steken weer geluiden de kop op om vaccinatie verplicht te maken voor toegang tot kinderopvang. Daar ben ik ook helemaal geen voorstander van. Dat kan namelijk ook leiden tot schijnveiligheid. Op de kinderopvang zijn ouders vooral bezorgd over de mazelen: een erg besmettelijke en gevaarlijke ziekte. Op de kinderopvang zitten kinderen vanaf de leeftijd van een paar maanden tot enkele jaren.”
‘Beste manier om de lage vaccinatiegraad om te keren is open communiceren’
„De baby’s die daar komen zijn in de eerste maanden nog beschermd tegen mazelen, door de antistoffen die in de zwangerschap van de moeder naar het kind zijn gegaan. Baby’s krijgen zelf pas op de leeftijd van veertien maanden een vaccinatie tegen de bof, mazelen en rode hond. Ouders zijn juist bezorgd over die tussenfase daarvoor, waarin baby’s kwetsbaar zijn. Dus ook al zou je vaccinatie verplichten op de opvang, dan hou je altijd nog die groep ongevaccineerde kinderen, namelijk de baby’s jonger dan veertien maanden. En mazelen kun je ook buiten de kinderopvang oplopen: op de kinderboerderij, in de supermarkt, bij andere ouders thuis. Dat is dus de schijnveiligheid waar ik het over heb.
Daarnaast heb je ook de kans dat als je vaccinatie op de kinderopvang verplicht maakt, de ouders die daar heel erg tegen zijn hun kinderen er vanaf halen en hun eigen opvang gaan organiseren. Misschien niet formeel, maar informeel. Dan zijn de rapen helemaal gaar. Maar ik ben er als voorzitter van AJN Jeugdartsen juist ook voor die ouders en hun kinderen: de mensen die heel erg tegen zijn. Daar wil ik mee in contact blijven.
De beste manier om de lage vaccinatiegraad onder kinderen om te keren is open communiceren. Ga het gesprek met ouders open in, kijk hoe je hen kunt ondersteunen en investeer daar zoveel mogelijk in. Sommige mensen hebben een wat dwingende toon richting ouders, zo van: je moet vaccineren, je moet gewoon die prik gaan halen. Zo moet het eigenlijk niet. Je moet met een open houding in gesprek gaan: doorvragen, waar zijn ouders bang voor, wat zit er achter die angst, enzovoorts. Zo zorg je ervoor dat je het vertrouwen terugwint of behoudt.”
Sarah (35): ‘Ik twijfel of ik mijn kinderen wel moet laten vaccineren’