Taalontwikkeling: hoe praat een kind per leeftijd
Van 3 tot 4 jaar: duidelijke zinnen
Vreemde mensen zullen je kind nu ook goed verstaan. Hij praat al behoorlijk duidelijk en zijn woordenschat is groot, ook zullen er steeds minder fouten in zijn (uit)spraak zijn. Stotteren kan rond deze leeftijd heel normaal zijn. Dat komt doordat je kind veel wil vertellen en niet meer goed uit zijn woorden kan komen. Dit wordt ook wel pseudo-stotteren genoemd.
Je zult merken dat je kind in deze fase ook steeds meer interesse krijgt voor geschreven taal. Hij ontdekt dat er letters in voorleesboekjes staan, je kind zal beetje bij beetje ook beseffen dat geschreven staal nodig is om uit een boekje te kunnen lezen. Door je kleine regelmatig voor te lezen leert hij dat zinnen een verhaal kunnen vertellen.
Taal wordt voor je kind rond 4 jaar steeds meer een instrument om mee te denken, leren en te fantaseren. Hij kan nu taal gebruiken om zijn eigen gedrag en dan van anderen te sturen (of te beïnvloeden), om te vertellen over dingen die zijn gebeurd en om een fantasiewereld te creëren.
Je kind begrijpt – nu hij veel van taal begrijpt – allemaal dingen waarvan je niet eens wist dat hij ze begreep. Je kind kunt zonder problemen antwoord geven op vragen waar zijn knuffel is, en ook langere zinnen en vragen naar het waarom kan hij zelf beantwoorden. Ook zal hij zelf veel vragen stellen. ‘Waarom zijn er wolken? Waarom is er geen vliegtuig in de lucht? Waarom moet ik een broek aan?’, onthoud dat je peuter dit vooral doet omdat hij écht uitleg wil.
Het zou kunnen dat je merkt dat je kind veel taal nog wel te letterlijk neemt. Dingen als ‘wie het hoogste gooit met de dobbelsteen mag beginnen’, zal resulteren in de dobbelsteen hoog in de lucht gooien.