Single Sas #6: ‘Het liefst vraag ik hem mee naar binnen’
Na tien jaar kwam er een einde aan het huwelijk van Saskia (33). Nu woont ze al ruim een jaar alleen in de grote stad met haar twee kinderen, Loua (4) en Liam (2), en is ze klaar voor een nieuwe man in haar leven. Wekelijks schrijft ze voor Famme een column over het daten als single moeder.
Ik klem mijn armen om zijn middel
“Holy. Moly. Daar sta je dan. De Uber-chauffeur rijdt weg, m’n kind rent het schoolplein op en ik sta op m’n sloffen tegenover de knapste man van Amsterdam en omstreken. Hij lacht even, knipoogt en wil dan op z’n fiets stappen. Ik moet iets zeggen nu, denk ik. Snel, voordat hij wegfietst. ‘Appelsap’, hoor ik mezelf dan zeggen en ik voel dat ik rood word. De man draait zich om. ‘Appelsap?’, vraagt hij verbaasd en ik zie de zorgelijke blik op zijn gezicht. Die arme man denkt natuurlijk dat ik moet worden opgenomen of dat er iets serieus mis is met me. Can’t blame him. Ik sta hier zonder schoenen op een schoolplein en mompel rare woorden.
Om de situatie niet nóg vreemder te maken leg ik hem snel uit dat Loua net een heel pakje appelsap over de achterbank van de auto heeft geknoeid en de chauffeur daar niet zo blij mee was. ‘En hoe kom je nu thuis?’, vraagt de man. Nog voor ik iets kan zeggen wijst de man naar z’n fiets. ‘Kom, ik zet je wel af.’
Op de stang
Dat aanbod kan ik natuurlijk niet afslaan. Zijn fiets heeft een kinderzitje achterop, dus ik ga op de stang zitten. Zijn gezicht is nu zo dichtbij dat ik zijn warme adem tegen m’n wang voel. Ik krijg kippenvel en bedenk me dat ik sinds die vreselijke one night stand na mijn scheiding niet meer zo intiem met een man ben geweest. Snel spreek ik mezelf streng toe. Ik weet niets van die man, zo’n knapperd kan onmogelijk single zijn. Hij heeft vast een leuke (en bloedmooie) vrouw thuis op hem wachten.
We rijden over de grachten en ik wijs af en toe naar rechts of naar links. Ondertussen zeg ik tegen mezelf: ‘Wees chill. Doe even normaal, je hebt gewoon een interactie met een leuke man.’ Maar écht ontspannen kan ik niet. Ik weet niet of het aan de ijzeren oncomfortabele stang ligt, of aan mijn onzekerheid. Waarschijnlijk het laatste. Vroeger was ik de grootste flirt van de club, maar sinds mijn huwelijk ben ik veranderd in een saaie drol en lijk ik vergeten te zijn hoe ik een luchtig flirterig gesprekje moet voeren.
Toob
Wanneer we bij m’n huis komen spring ik van mijn fiets. Dat ging gelukkig smooth. ‘Appelsapje dan maar?’, vraagt de man. ‘Of ga je me niets te drinken aanbieden?’, en hij knipoogt. Het liefst vraag ik hem mee naar binnen en staar ik de rest van de middag in zijn ogen, maar aan de gedachte van mijn rommelige huis lijkt dat plan niet zo slim.
‘We kunnen wel eens een koffietje doen?’, vraag ik zo cool mogelijk. We wisselen telefoonnummers uit. Wanneer ik zijn nummer in mijn telefoon wil zetten besef ik opeens dat ik zijn naam helemaal niet weet. ‘Toob. Van Tobias. En jij?’ ‘Sas. Van Saskia.’ Hij typt mijn nummer in zijn telefoon en zet een pakje appelsap achter m’n naam. ‘Tot snel Sas.’ En weg is ‘ie. En ik? Ik probeer die stomme grote grijns van mijn gezicht te krijgen.”
Single Sas #5: ‘Ik kan wel door de grond zakken van schaamte’