Roos: ‘Ik zie een klein hoofdje, een gemiddeld buikje en wat korte bovenbeentjes’
Leuke mannen genoeg. Ze verrijkten haar leven een nachtje of een paar jaar. Maar niks hield stand. Nu is Roos vijfendertig, een single vrouw met een vurige kinderwens. Die kinderwens is hard op weg in vervulling te gaan, want Roos is inmiddels 30 weken zwanger van zaaddonor Floris.
Zwanger: 32 weken
In de wachtkamer bij het echocentrum denk ik terug aan de laatste keer dat ik hier zat, ruim vijf maanden geleden. Bijna tien weken zwanger en beroerd als een hond, maar intens gelukkig toen er op het scherm een klein krieltje verscheen met binnenin een knipperend lichtje. Ik kon me er op dat moment nog geen voorstelling van maken hoe dat krieltje ook bij mij uit zou groeien tot een echt kindje. Een kindje dat bij de 20 weken echo in het ziekenhuis een prachtig klein jongetje zou blijken te zijn, met hersentjes, longetjes, een minimaagje, kleine niertjes en een hartje dat er precies zo uitzag als de bedoeling was. Alleen de placenta lag wat dicht bij de uitgang van de baarmoeder en dat is de reden dat ik hier vandaag opnieuw zit.
Het kindje in mijn buik is allang niet meer in één beeld te vangen. Geroutineerd laat de echoscopiste de echokop over de gel op mijn buik glijden. Ze laat het hartje horen, de hartslag snel, stevig en regelmatig als altijd. Ze wijst me op de ruime hoeveelheid vruchtwater. Mijn kleine ventje maakt het goed daarbinnen. De placenta is mooi omhoog getrokken in de afgelopen maanden, dus dat is geen reden tot zorgen meer. Frummel’s positie laat alleen een beetje te wensen over. Het mannetje ligt met zijn beentjes omlaag en de beamerprojectie op de muur laat zien hoe twee voetjes vrolijk trappelen tegen mijn blaas en richting de baarmoedermond. Geen wonder dat ik al tijden gerommel in mijn bekken voel, waarschijnlijk ligt hij al weken zo. Het verklaart waarom ik nog nooit een moment heb gehad waarop ik geschop tegen mijn ribben voel, iets waar ik andere vrouwen soms over hoor praten. Een beetje onhandig, want op deze manier kan hij er straks niet goed uit komen, maar gelukkig is er nog voldoende tijd om te draaien.
Dan volgen de metingen. De verloskundige dacht dat hij mogelijk wat achterbleef in groei, dus ietwat gespannen houd ik de getalletjes onderin beeld in de gaten, waar het aantal weken zwangerschap dat bij de desbetreffende meting hoort wordt weergegeven. Hoofdje, buikje, bovenbeentje. Nog een keer bovenbeentje. En een derde keer bovenbeentje. Als de gel van mijn buik is geveegd en we aan het bureau komen zitten laat ze me de metingen zien in verhouding tot wat ‘normaal’ is. Een hoofdje dat wat aan de grote kant is, een gemiddeld buikje en wat kleine bovenbeentjes. Niet zorgelijk klein, maar wel duidelijk helemaal links in het spectrum.
Miniatuurversie Floris
En opeens moet ik aan Floris denken. Attente sympathieke Floris, zonder wie dit kindje er niet zou zijn. Die als zaaddonor op gepaste afstand mijn zwangerschap volgt en tegelijkertijd zijn betrokkenheid toont door af en toe een berichtje te sturen om te vragen hoe het gaat. In gedachten zie ik een miniatuurversie van Floris die rustig ronddobbert in het vruchtwater. Ik schiet in de lach en de echoscopiste kijkt me verbaasd aan. “Ik kan het wel plaatsen” grinnik ik, “Nu ik erover nadenk heeft mijn donor eigenlijk ook best korte beentjes.” Of dat er echt mee samenhangt is natuurlijk nog maar de vraag, maar zolang er geen reden is tot ongerustheid vind ik dit een prima verklaring. Het wakkert mijn nieuwsgierigheid wel aan. Zal hij mijn blauwe ogen krijgen of de bruine van Floris? En, als hij niet net zo kaal ter wereld komt als ik destijds, zijn de haren op zijn bolletje donker of blond? Opgelucht verlaat ik na afloop het pand, met een schoppend mannetje in mijn buik en een paar prachtige echoplaatjes in mijn tas.
Nog een maand of twee en dan heb ik hem in mijn armen, mijn eigen kleine jongetje met ietwat korte pootjes.
Heb je de vorige columns van Roos gemist? Hier kun je ze allemaal teruglezen.