Laurien: ‘We zijn twintig jaar verder en ik heb een enorme rijangst ontwikkeld’
Met drie kinderen is er altijd wel iets wat redacteur Laurien bezighoudt. Ze schrijft graag over van alles wat met (haar) kinderen en opvoeden te maken heeft. Een tip: lees het met een knipoog. Dit keer gaat haar column over haar eigen rijangst en wat dit met haar doet.
“Je moet je angst confronteren. Dat betekent in de ogen kijken. Dat betekent dat je gewoon iets moet doen waar je angst voor hebt. Dan zal je zien dat het eigenlijk wel meevalt. Dat je de angst in je hoofd groter hebt gemaakt. Deze wijze woorden hoorde ik in een tekenfilm die de kinderen keken. Makkelijker gezegd dan gedaan, dacht ik. Maar de woorden bleven wel in mijn hoofd spoken.
De bestelbus had ons niet gezien, het was een enorme klap
Ik heb namelijk één grote angst en dat is rijangst. Al zo’n twintig jaar heb ik niet meer gereden, terwijl ik wel mijn rijbewijs heb. Dat ging niet zonder slag of stoot trouwens. Letterlijk. Tijdens een van mijn lessen zijn we namelijk aangereden. Een bestelbusje kwam van rechts op een kruispunt. Wij reden op een voorrangsweg, de bestelbus had ons niet gezien. Met vijftig kilometer per uur is dat een behoorlijke klap kan ik je vertellen. In de veertig jaar dat mijn rijleraar zijn beroep uitoefende, had hij dit nog nooit meegemaakt. Gelukkig maar. We kwamen er ongeschonden, maar erg geschrokken vanaf.
Snel daarna haalde ik in één keer mijn rijbewijs. Ik moest snel die auto weer in, van mijn leraar. Ook de theoretische test haalde ik in een keer. Dus daar stond ik: met rijbewijs en een vers ongeluk in mijn achterhoofd. Zelf had ik geen auto en eigenlijk ook geen reden om te rijden. Daarna ben ik verhuisd naar Amsterdam, ook daar had ik geen auto nodig. En nu zijn we zo’n twintig jaar verder en heb ik inderdaad die angst enorm groot gemaakt in mijn hoofd. Dat maakt me afhankelijk van anderen en dat gevoel is niet fijn.
Enorme rijangst
Niet dat ik veel met de auto hoef hoor. Ik doe eigenlijk alles met de bakfiets, de kinderen kunnen dus ook overal heen. Alleen het laatste jaar begint het wel te knagen, want soms staat die auto (van de man) voor de deur en is het mooi weer. Dan wil ik naar het strand kunnen met de kinderen. Of naar een vriendin die in een andere stad woont, maar de auto instappen en gewoon gaan, dat durf ik dan weer niet. Andere mensen op de weg zijn mijn grootste angst. Zelf kan ik die auto wel besturen, maar het idee dat een ander (weer) niet oplet en een ongeluk veroorzaakt. Met mijn kinderen in de auto. Dat trek ik niet. Overigens heb ik dit gevoel niet als ik naast iemand zit. Dus misschien ben ik ergens toch ook wel onzeker over mijn eigen reactie op de acties van een ander.
Dat ik er hier open over ben, is trouwens al een hele stap. Het liefst praat ik er helemaal niet over, want vaak ik krijg goedbedoelde adviezen die me juist nog meer tegenhouden. Ik weet dat de motivatie compleet vanuit mezelf moet komen. De knop moet om in mijn hoofd. Gelukkig merk ik dat de knop losser zit. Waar deze eerst muurvast zat, kan ik ‘m een beetje draaien. Zo heb ik een rij-instructeur gespecialiseerd in rijangst gemaild. Een jaar geleden al, maar toch was dat al een enorme drempel waar ik overheen ging. Ik mag haar bellen wanneer ik daar klaar voor ben. Doodeng. Ik kan wel huilen als ik eraan denk, maar ik ga het doen. Wanneer, dat weet ik niet, want ook dat is weer een vreselijk hoge drempel. Dan wordt het echt, maar ik moet van mezelf in die auto durven stappen. Ooit.
Ik moet de confrontatie aangaan met mijn eigen angst en zien dat het misschien inderdaad wel meevalt. Zoals de tekenfilm me leerde.”
Laurien: ‘Daar kwamen de tranen weer, mijn moederhart kon het niet aan’