Karin: ‘Heb ik voor de verkeerde man gekozen?’
Iedereen twijfelt weleens over zijn relatie, maar bij sommigen neemt die twijfel serieuze vormen aan. Zo ook bij Karin die na jaren twijfelt of ze niet de verkeerde man heeft gekozen.
“Ik kom uit een klein dorp uit Friesland, waar ‘iedereen elkaar kent’. Al aan het kraambed werd overlegd welk pasgeboren meisje een leuke match zou zijn voor het niet veel eerder geboren zoontje bij de familie Hoekstra.
Mocht je denken dat ik ben geboren in de jaren ’60 van de vorige eeuw, ik ben pas 35 jaar, maar ook in mijn tijd ging dat op die manier. Als puber begon mijn rebellie tegen dat kneuterige van het dorpsleven. En niet zozeer één ding in het bijzonder, maar werkelijk alles benauwde me. Het geroddel over – en door – iedereen in het dorp en dan het plaatje waar je in moest passen.
Wég uit dit dorp, de manier waarop was bijzaak
Als dertienjarige vond ik niets mooiers dan ripped jeans en stoere Dr. Martens (en dan vooral de veters niet dichtdoen) met een kort, stoer topje. ‘Dat kon écht niet’, aldus de buurvrouw. En die veel te grote oorbellen, ‘moesten mijn ouders niet een keer een goed gesprek met mij hebben?’, opperde mijn tante tijdens een familie-uitje. Toen ik op mijn achttiende verjaardag een tatoeage nam, was niet zozeer het huis, maar vooral het dorp te klein. Wat al langer door mijn hoofd ging, werd hiermee voor mij ook bevestigd: ik moest hier weg en snel ook.
Na het behalen van mijn middelbare school diploma maakte het mij dan ook vrij weinig uit wàt ik ging studeren, maar vooral wààr. En ook qua relaties stond ik vrij makkelijk in de wedstrijd: blond, donker, lang, kort, slim of iets minder pienter – zolang hij maar nìet uit een dorp kwam. Ik ging studeren in Leeuwarden en liep daar tijdens een avondje stappen Jeroen tegen het lijf. Niet helemaal mijn type, maar leuk om te zien, grappig en hij kwam uit het walhalla, oftewel, Amsterdam.
Wat ik wilde wist ik niet precies, maar ik wist precies wat ik níet wilde!
Jeroen was een aantal jaar ouder dan ik, had een vaste baan en zijn eigen appartementje in het anonieme Amsterdam. Wat voelde ik me daar fijn. Welke spijkerbroek ik ook aantrok en hoe groot de ringen in mijn oren ook waren, dat maakte in Amsterdam helemaal niets uit. En Jeroen en zijn familie ook niet. Of ik me teveel liet leiden door hetgeen ik niét wilde meer dan wat ik wél wilde, dat zou goed kunnen. Maar toen Jeroen vroeg of ik bij hem kwam wonen, zei ik ‘ja’ voordat hij zijn zin goed en wel had afgemaakt.
Mijn studie heb ik nooit afgemaakt en ook mijn ouders bezocht ik sporadisch. Verblind door het hippe Amsterdam en het complete plaatje had ik alle Friese schepen achter me verbrand, zogezegd. Ik was zo blij met mijn vrije, ongedwongen en opinie-loze leven, daar genoot ik met volle teugen van. Goed, mijn relatie was niet enorm enerverend en Jeroen en ik verschilden op een aantal vlakken, maar we hadden het leuk en we hadden het goed samen. Met als grootste pré, dat stadse leventje, zijn lieve familie en mijn nieuwe, open-minded groepje vriendinnen.
Fast forward naar 2020 – ben ik geëindigd met de verkeerde man?
We zijn zeven jaar – twee kinderen, een rijtjeshuis en een familieauto – verder. Ik heb een leuke baan, geniet van de kinderen en met Jeroen gaat alles goed. Hij is nog steeds even degelijk, lief en betrouwbaar als toen ik hem ontmoette. Ietsje meer van dat alles en daar is de afgelopen jaren ‘gezapig’ en ‘saai’ bijgekomen. Ik klaag niet, daar heb ik ook geen reden toe. Hij is niet een verkeerde man, maar ik vermoed wel de verkeerde man voor mij. Ik vraag me steeds vaker af of ik voor hem heb gekozen omdat ik hèm wilde of dat ik wèg wilde.
Wat was er gebeurd als ik geen overhaaste beslissing had genomen? Wat als ik me minder had laten leiden door de afkeer tegen het dorpse leven? Is dit wat ik nu heb, wat ik wil? Sinds wanneer moet je genoegen nemen met ‘ok’, zouden we niet moeten gaan voor ‘fantastisch’?
Tja, wat nu?
Ik kom er even niet uit. Ik wil niet bij hem weg, maar merk wel dat ik steeds meer opensta voor ‘echte liefde’. Of in ieder geval een keer ‘écht’ verliefd zijn. En dan op de man zelf. Niet op de stad waar hij vandaan komt.”