Kinderen met speciale behoeften een label geven: waarom dat goed voor hen kan zijn
Een kind dat net iets anders is, minder presteert of afwijkend gedrag laat zien, krijgt al snel een label. ADHD, autisme, hypersensitiveit, hoogbegaafd of juist zwakbegaafd, dyslexie of dyscalculie: er zijn heel wat labels te noemen. Maar is dat erg? Sommige mensen vinden dat kinderen te snel een label krijgen, maar als je als ouder je kind laat ‘labelen’, denk je daar wel degelijk goed over na.
Ook professionals zeggen dat het niet altijd nodig is om direct naar een specialist te gaan als je kind anders dan normaal doet. Maar als ouder weet je soms ook niet meer wat je moet, en dan vertrouw je op specialisten. In onze maatschappij is het zo dat de meeste mensen denken dat bijvoorbeeld ieder kind dat een beetje druk is al gauw het label ADHD krijgt, alsof je het cadeau krijgt bij een pakje boter. En dat is zeker niet het geval. Bovendien kan het kinderen echt iets brengen om ‘gelabeld’ te worden.
Geen label
Misschien herken je het zelf wel, en heb jij als kind geen ‘label’ gekregen, terwijl je je ook zeker niet kon identificeren met je klasgenoten. Misschien had je moeite met leren en werd ook vaak tegen je gezegd dat het bij jou drie keer zo lang duurde om hetzelfde werk voor elkaar te krijgen als een klasgenoot. Stel je voor dat je wel ‘gelabeld’ was, dan wisten mensen misschien dat je hulp nodig had om je hyperactiviteitsstoornis te beheersen. Misschien was het dan wel heel anders geweest.
Het hebben van een label
Als ouder gun je je kind geen label, je geeft je kind geen label om er vol trots over te vertellen op feesten en partijen. Daarnaast praat een label al het slechte gedrag van je kind ook niet goed, maar vroegtijdig geïdentificeerd en gelabeld worden kan je leven echt veranderen, ook voor je kind. Als je kind een label krijgt, weet je ook waar je het zoeken moet qua behandelingen en hulp.
Als jij je kind geen label geeft, doen anderen het wel
Als je op latere leeftijd een label hebt gekregen, herken je misschien wel dat je, toen je zelf kind was, ook altijd ‘de slimme’ of ‘de stille’ was. Het plagen doet voor je kind meer pijn dan te horen wat zijn label is. Identiteit is betekenisvol, ook voor kinderen. Het wil natuurlijk niet zeggen dat ieder ander kind ineens veel empathie heeft voor jouw kind als eenmaal duidelijk is wat er aan de hand is. Draai niet om het onderwerp heen, maar probeer je kind het uit te leggen en leg ook vooral uit dat ze niet alleen zijn. Publieke voorbeelden kunnen hier ook goed bij helpen, denk aan Julia, in de Amerikaanse Sesamstraat. Julia heeft autisme, en is in het leven geroepen om jonge kijkers bekend te maken met autisme.
Leer je kind zijn sterktes en behoeften begrijpen. Kinderen zouden niet het gevoel moeten hebben om zichzelf (of een diagnose) uit te moeten leggen, dat is hun eigen zaak. Maar ze zouden het ook niet moeten verbergen.
LEES OOK: Anoniem: ‘Ik heb het al die tijd geweten, maar ik wilde niet dat je ‘anders’ was’