Katinka had zwangerschapsdiabetes: ‘Ik voelde me enorm schuldig’
Dat loopt wel los, dacht Katinka (33), toen ze werd getest op zwangerschapsdiabetes. Maar haar waardes bleken véél te hoog. “Daarna moest ik nadenken over elke hap die ik nam, het maakte me bloedchagrijnig.”
“Eigenlijk hoopte ik de dans te ontspringen. Het was mijn tweede zwangerschap en bij de eerste had ik ook geen zwangerschapsdiabetes gehad. Ik moest toen wel zo’n glucosedrankje drinken, omdat ik een verhoogd risico had – in mijn familie kwam vaker zwangerschapsdiabetes voor. Maar de uitslag was goed en ik hoefde niet op mijn eten te gaan letten. Gelukkig, want ik was een behoorlijke snoepkont: van kaasjes en toastjes tot aan chocola, chips en dat allemaal in willekeurige volgorde, ik had er een onverzadigbare trek naar. Niet voor niets kwam ik toen twintig kilo aan – gelukkig ging het meeste er ook weer vanaf.
Zwangerschapsdiabetes
Maar goed, zwangerschap nummer twee, nieuwe ronde, nieuwe kansen. En moest ik weer aan dat drankje. Ik was inmiddels 27 weken zwanger en had wederom niet heel erg op mijn snoepinname gelet. Pindarotsjes waren deze zwangerschap favoriet, net als van die hele zoete spekjes. Het loopt vast wel los, dacht ik ook nu weer. Maar voor de zekerheid snaaide ik de dag voor die glucosetest nog twee zakken pindarotsjes extra – straks mocht het misschien niet meer, grapte ik naar vriendinnen.
En toen was de dag van de test en kreeg ik diezelfde middag bij de verloskundige al de uitslag. ‘Je waarden zijn te hoog’, zei de verloskundige tegen me. Ik had dus zwangerschapsdiabetes. Waar ik het eerst nog afdeed als een grapje, realiseerde ik me nu pas echt wat het betekende. Allereerst een aangepast dieet en elke dag mijn suikerwaarden meten, maar ook: ik was nu medisch. Thuis bevallen mocht niet meer, mijn verloskundige moest ik gedag zwaaien, ik was nu gebonden aan het ziekenhuis.
Nadenken over elke hap
Het deed veel meer met me dan ik had gedacht. Ik was verdrietig en voelde me ook schuldig naar de baby toe. Wat als ik het zelf had veroorzaakt met mijn zoete cravings? Volgens de verpleegkundig medewerker, die ik later in het ziekenhuis sprak, was het gewoon pech, en ja, het zat al in de familie, ik had het toch niet kunnen tegenhouden. Maar het bleef knagen. Tegelijkertijd was ik bloedchagrijnig dat ik niet meer kon eten wat ik wilde. Maar dan ook letterlijk, want over elke hap moest ik nadenken.
Een boterham met pindakaas? Liever koolhydraatarm en 100% pindakaas, want minder suikers. Ook moest ik op een nuchtere maag mijn bloed prikken met een vingerprik, en daarna twee uur na elke maaltijd. Gelukkig bleven mijn waarden goed en hoefde ik geen insuline te spuiten, dat leek me ook heel heftig – dat maakte het ook makkelijker om het dieet vol te houden. Maar het had alsnog zijn weerslag op me: ik was sneller geprikkeld en vond mijn hele zwangerschap niet meer leuk. Ik mocht al minder eten als zwangere, nu voelde het helemaal alsof ik was overgeleverd aan een monotoon dieet.
Fijne bijkomstigheid
Natuurlijk viel het met dat monotone dieet wel mee, want langzaam maar zeker kwam ik erachter dat er nog genoeg gezonde dingen zijn die óók lekker smaken. Ik kon zelfs van een stukje chocolade genieten, maar dan een van de meest pure varianten, met minder suiker. Ergens vond ik het ook wel fijn dat ik niet extreem veel meer zou aankomen, dat was een fijne bijkomstigheid.
Al hoorde je me ook niet klagen toen Jolie twee weken te vroeg werd geboren – met een gezond geboortegewicht – want ik was vrijwel meteen van mijn zwangerschapsdiabetes af. Ha, ik geloof dat ik in mijn kraamweek nog nooit zóveel chocola heb gegeten, alsof ik iets in te halen had. Het grappige is: nu ik drie maanden postpartum ben en al lang en breed alles weer mag eten, heb ik helemaal geen snaaibehoefte meer. Gek, hoe dat werkt, dat als het wel ‘verboden’ is, het veel moeilijker is je ergens aan te houden.
Afgesloten hoofdstuk
Zoals gezegd is mijn diabetes over, ik heb na mijn zwangerschap nog een keer bloed geprikt en mijn waardes waren prima. Het is ook echt een hoofdstuk dat ik kan afsluiten, want een derde komt er niet meer – dit kan ik dus in elk geval nooit meer krijgen.”