Janou besloot op het laatste moment toch géén abortus te ondergaan: ‘Infuus zat er al in’
Wanneer je ongepland zwanger wordt, is dat een hele schok. Opeens sta je voor een levensveranderende gebeurtenis en moet je beslissen of je de verantwoordelijkheid voor een klein mensje kan dragen. Janou en haar vriend Aron kwamen in die situatie terecht, maar twijfelden tot het laatste moment of ze wel of niet voor abortus zouden kiezen. Uiteindelijk namen ze pas op het allerlaatste moment het besluit om het niet te doen. Aan Famme vertelt ze haar verhaal.
“Mijn vriend Aron en ik waren al twee jaar samen toen ik ongepland zwanger raakte. Ik was slordig geweest met de pil en wist direct dat ik zwanger was toen mijn menstruatie uitbleef. Ik was 22 en woonde nog op kamers in Utrecht. Aron was 24 en net afgestudeerd. Niet bepaald de ideale situatie om aan kinderen te beginnen. Toch voelde ik direct, diep van binnen het verlangen om dit kind te houden.
Positieve zwangerschapstest
Nadat ik een zwangerschapstest had gedaan, die inderdaad positief was, vertelde ik het nieuws die avond aan Aron. In eerste instantie kreeg hij tranen in zijn ogen, maar als snel veegde hij die weg. Hij wilde nog geen kind en was er nog niet aan toe, we moesten een abortus overwegen volgens hem.
Natuurlijk twijfelde ik ook, ik was pas 22 en wist niets van kinderen, bovendien woonden we niet samen en had ik geen geld. Maar het belangrijkste was voor mij: zonder Aron wilde ik dit niet doen. Alleenstaande moeder worden op mijn 22ste zag ik gewoon echt niet zitten. We moesten er dus samen uitkomen.
Abortus
De dagen daarna praatten we uren met elkaar, we wikten en wogen en eigenlijk was het al snel duidelijk. Praktisch en rationeel gezien was het gewoon beter om een abortus te plegen. We gingen ook nog langs een maatschappelijk werker, om met haar te praten over onze situatie. Ook daaruit kwam dat het beter zou zijn om de zwangerschap af te breken. Zelf vond ik het wel lastig om er zo rationeel naar te kijken, het ging wel om een leven en om mijn lichaam. Toch stond ik met mijn hoofd wel achter de beslissing, alleen mijn hart zei iets anders. Hoewel ik er dus gevoelsmatig nog niet achterstond, besloten we wel een afspraak te maken bij een abortuskliniek. We zouden een echo krijgen en een gesprek met een specialist.
Tijdens de afspraak was ik enorm zenuwachtig. Al snel mochten we binnenkomen voor de echo. De vrouw draaide het scherm zo dat ik het niet kon zien, maar ik wilde juist wél graag kijken. Zodra ik het knipperende hartje zag, raakte ik nog meer verward. Dit was ons kind, hoe konden we dit ooit laten weghalen? ‘Het is echt niet groter dan een rijstkorrel hoor’, zei de vrouw. Toch voelde het voor mij niet zo, dit was geen rijstkorrel, dit was een hartslag.
Abortuskliniek
Vervolgens hadden we een gesprek met de specialist over de opties. Ik was zes weken zwanger en kon een curettage krijgen met een roesje. We maakten een afspraak voor over een paar dagen, zodat ik er nog even over kon nadenken. Ik huilde die dagen veel en Aron was enorm lief voor me. Hij zag mijn twijfel, ook al sprak ik dat niet uit. Toch bleef zijn mening onveranderd, een abortus was beter voor onze toekomst en die van het kind. Zelf was ik zo in de war dat ik niet meer goed kon nadenken. Aan de ene kant fantaseerde ik over babynamen, aan de andere kant zag ik mijn zorgeloze leven voor mijn ogen verdwijnen. Gevoelsmatig wilde ik het kind nog steeds houden, maar ik had geen idee hoe ik dat zou moeten doen.
Dus gingen we drie dagen later samen terug naar de abortuskliniek, opnieuw kregen we een echo en vervolgens mocht ik me om gaan kleden. Omdat ik het zo moeilijk had, kreeg ik een aparte kamer, zodat Aron er tot het laatste moment bij kon blijven. Ik lag in een nachthemd op een bed en Aron zat naast me. Nog altijd was ik in een soort roes, het was alsof ik helemaal niet goed besefte wat ik aan het doen was.
Infuus aanleggen
Tot de verpleegkundige kwam om alvast een infuus aan te leggen. Na vijf minuten lukte het haar eindelijk om het infuus goed te prikken. ‘Over tien minuten word je gehaald’, zei ze terwijl ze de kamer verliet. Opeens voelde ik een enorme wilskracht in me opkomen, een soort oerkracht. Ik wilde dit niet. Zonder iets te zeggen stond ik op van het bed en ging ik voor Aron staan. Hij keek me aan. ‘Zullen we weggaan?’, vroeg hij. Ik kon alleen maar knikken terwijl de tranen in mijn ogen sprongen. ‘Wil je het echt?’, vroeg ik nog, maar hij wist het zeker.
Toen de verpleegkundige kwam om me te halen zei hij: ‘Mogen we nog weg?’ Waarop de verpleegkundige ons een warme glimlach schonk en zei: ‘Natuurlijk mag dat.’ Ze maakte mijn infuus los en wenste ons heel veel geluk. Ik wist niet hoe snel ik me moest aankleden. Opeens wilde ik alleen nog maar weg uit die kliniek.
Dochter
Inmiddels zijn Aron en ik al 1,5 jaar ouders van een prachtige dochter. We wonen samen, Aron heeft een leuke baan en ik maak mijn studie af. We hebben veel hulp gehad van familie en zijn intens gelukkig. Het leven is heel anders dan een paar jaar geleden, maar ik kan me geen leven zonder haar meer voorstellen. Terugkijkend op die periode besef ik me vooral dat ik enorm in de war was en eigenlijk niet in staat was om na te denken over wat ik wilde.
Ik schaam me soms ook tegenover mijn dochter dat ik het zo ver heb laten komen en dat ik niet direct duidelijker ben geweest over wat ik diep van binnen wilde. Toch ben ik ook blij dat ik Arons mening gelijk heb gesteld aan die van mezelf. Als je het samen wilt doen, is het belangrijk dat je er allebei achterstaat. Gelukkig is het goed afgelopen en ik ben Aron nog steeds dankbaar dat hij er altijd voor me is geweest en dat hij me uiteindelijk mee heeft genomen uit de kliniek.”