Sanne (32): ‘Ik vind dat beige Montessori-speelgoed helemaal niets’
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.famme.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F03%2Fmontessori-speelgoed.jpg)
Tegenwoordig staan woonkamers vol met mooi Montessori-speelgoed, maar Sanne doet daar niet aan mee. “Ik koop speelgoed voor mijn kind, niet voor mijn interieur”, vertelt ze aan Famme.
“Montessori-speelgoed? Beige blokken, houten regenbogen en neutrale tinten die perfect matchen met een strak interieur. Iedereen lijkt eraan mee te doen. Maar ik? Nee, dank je. Geef mij maar knalroze, felgroen en een speelgoedkist die eruitziet alsof een regenboog is ontploft.
Speelgoed dat licht geeft en geluid maakt
Kijk, ik snap het wel hoor. Het staat natuurlijk prachtig in je woonkamer, zo’n minimalistisch houten treintje in zandkleuren. Alsof je interieurmagazine-proof bent. Maar serieus, voor wie doen we dat? Voor de kinderen? Of voor de perfecte Instagramfoto? Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik koop speelgoed voor mijn kind, niet voor mijn interieur. En kinderen? Die houden van kleur. Van schreeuwerige, felle tinten. Van speelgoed dat licht geeft, geluid maakt en het liefst ook nog ergens glittert.
Rustgevend voor wie?
Ik weiger mijn kind een speelhoek te geven die eruitziet als een Scandinavisch designhotel. ‘Oh, maar het is zo rustgevend’, zeggen sommige ouders dan. Rustgevend voor wie? Mijn dochter vindt het pas rustgevend als ze met haar knalroze poppenhuis kan spelen waarbij ook af en toe een oranje dinosaurus (ja, van plastic) langskomt om de poppen te laten schrikken. Dát is de realiteit van spelen.
Oog voor minimalistisch design
En begrijp me niet verkeerd: ik ben niet tegen houten speelgoed. Mijn kind heeft ook een houten blokkenset, en ja, die mag er best tussen zitten. Maar waarom moet het allemaal in die neutrale, of hooguit pastelkleuren? Waarom geen felrode, blauwe of knalgroene blokken? Alsof kinderen worden geboren met een esthetisch oog voor minimalistisch design.
Fantasie genoeg
‘Maar het stimuleert de fantasie’, hoor ik ook weleens langskomen. Nou, volgens mij hebben kinderen fantasie genoeg. Mijn dochter weet van een lege wc-rol al een prinsessenmicrofoon te maken, daar heeft ze geen beige balansbord voor nodig.
Speeldate bij vriendin
Het toppunt was een keer op een speeldate bij een vriendin. Ze had alleen Montessori-speelgoed in huis. Prachtige houten stapeltorens in aardetinten en een set vilten balletjes in ‘rustige kleuren’. Mijn dochter keek ernaar, pakte een paar, en vroeg toen: ‘Heb je geen knuffels of autootjes?’ Mijn vriendin lachte een beetje ongemakkelijk en zei: ‘Nee, wij houden het graag rustig in huis.’ Mijn dochter haalde haar schouders op en begon met de vilten balletjes een geïmproviseerd bowlen te spelen. Fantasie wint altijd, maar stiekem vroeg ik me af of zij niet veel blijer was geweest met een knalrode raceauto.
Zingend poppenhuis
Ik wil speelgoed dat leeft, dat uitdaagt, dat prikkelt. Een felgekleurde speelmat met weggetjes, een zingend poppenhuis, een plastic keuken waarin mijn dochter met neppasta en knalgele plastic kaas de lekkerste gerechten klaarmaakt. Dus nee, Montessori-speelgoed is niets voor mij. Of beter gezegd: niets voor ons. Hier in huis vieren we het kleurrijke, het chaotische en het speelse. En mijn dochter? Die is hartstikke blij met haar kleurrijke speelgoed.”
* Om privacy-redenen is er een schuilnaam gebruikt. De echte naam is bekend bij de redactie.