Met deze 6 lessen van mijn kinderslaapcoach komt er een einde aan je gebroken nachten
Mijn dochter Lóa is geen beste slaper. Na een dikke twee jaar gebroken nachten, liepen mijn vriend en ik op ons tandvlees. En dus schakelden we, wanhopig verlangend naar nachtrust, een kinderslaapcoach in.
Last van gebroken nachten
Een kinderslaapcoach huur je niet zomaar in. Althans, wij niet. Want ergens voelt dat als falen, zo van: ik kan mijn eigen kind niet leren slapen. Wat deed ik fout? Hoe kon het dat kinderen van vriendinnen wel doorsliepen en wij met onze peuter nog steeds zaten te klooien? Ze werd standaard elke nacht wakker. Dan riep ze om water, een zakdoekje of haar speen die uit bed was gevallen. Het duurde vaak meer dan een uur voordat ze weer sliep. Of langer.
In het grote bed
Dan kruipt ze in godsnaam maar tussen ons in, dachten we soms. Werkte ook niet. Vond ze veel te gezellig. De nachten erna riep ze vrolijk: “Grote bed! Grote behèèèd.” Dus ook daar zijn we mee gestopt. We stonden standaard om 5.30u op. Als het niet eerder was. Door al die gebroken nachten was ik zelf ook uit mijn ritme. Ik sliep licht, schrok wakker van elk geluid. Net als mijn vriend.
En Lóa zelf? Die was ook niet bepaald een pretletter: jengelen, huilen en driftbuien. Kortom, we waren kapot en zaten met een oververmoeid kind. Vooral dat laatste was de trigger om actie te ondernemen. En we hadden inmiddels alles al geprobeerd: van zelfhulpboekjes tot negeren. Maar met een peuter die zelf uit bed stapt, is dat ook geen optie. Achteraf had ik het veel eerder moeten doen. De slaapcoach, van The Sleep Agency, maakte samen met ons een plan van aanpak. En hield elke dag vinger aan de pols. Het idee is dat je er altijd bent voor je kind en dat je dat ook laat merken, maar dat je je kind alleen leert slapen. Dit door de afstand die jij inneemt tot haar bed steeds groter te maken: van naast haar bed zitten, tot uiteindelijk op de gang. Na drie helse weken sliep Lóa door en kregen we ons normale leven terug. Hieronder daarom de belangrijkste lessen die ik van haar heb geleerd.
1. Elk kind is anders
Ik zag kinderen die in slaap vielen in het vliegtuig, vredig soezende peuters in kinderwagens en dacht: hoe doen ze dat? Want zelfs overdag kiept Lóa niet snel om. Ze slaapt enkel in haar bedje of soms in de autostoel. In een buggy heeft ze nog nooit een oog dichtgedaan. Wat blijkt? Alerte en sensitieve kinderen kunnen zich moeilijker afsluiten van hun omgeving. Die hebben meer begeleiding nodig om in slaap te kunnen vallen.
Lóa is een kind dat zich niet snel zal overgeven aan haar slaap, omdat ze werkelijk alle prikkels opzuigt als een spons. Zonder filter. En dus moeten we nog meer ons best om haar te leren om te slapen. Laat je dus niet gek maken door al die kinderen die wel doorslapen. Je doet niks fout. Je kind heeft alleen wat meer begeleiding nodig. En die geven we Lóa nu. Denk aan een langer slaapritueel bijvoorbeeld.
2. Slaap doet slapen
Een peuter heeft ongeveer twaalf uur slaap per dag nodig. Daar kwam die van ons niet aan. Met die gebroken nachten en mislukte middagdutjes kwamen we soms maar op negen uur. Gevolg: een oververmoeid kind dat over haar slaap heen is. Dus was het zaak haar meer te laten slapen. In de nacht, maar ook door het middagdutje weer in te voeren. Lukt dat niet in bed? Ga dan rijden met de auto.
Daar heb je niet altijd tijd voor, maar misschien wel op je vrije dag. Want een kind dat voldoende uren slaap pakt, slaapt in het algemeen beter en rustiger. Middagdutjes overslaan met het idee: dan tukt mijn kind beter in de avond, is een fabel. Ik spreek uit ervaring. Toen Lóa haar rust vond en meer slaap ging pakken, ging het ook ‘s nachts steeds beter. Nu trekt ze vaak twaalf uur door. En laten we soms het middagdutje achterwege.
3. Ga op zoek naar de natuurlijke bedtijd van je kind
Kinderen die na hun natuurlijke bedtijd gaan slapen (en deze verschilt per kind) maken het wakker-hormoon cortisol aan en worden weer actief. Wij bleken Lóa er dus veel te laat in te stoppen. Ik heb altijd geroepen dat ik niet zo’n gezin wil zijn dat stipt om 18.00 aan tafel zit, want ik ben niet zo van de structuur. Maar dat zijn we nu dus wel, zodat mijn dochter om 18.30 naar bed kan.
4. Wees consequent
Mijn peuter weet wat ze wil. Komt ze later vast heel ver mee, maar het vergt als ouder heel veel consequentie. ‘s Nachts riep ze om water, had ze snot, moest ze plassen of wilde ze toch die ene knuffelolifant in bed. Ik gaf toe aan die smoesjes. We hebben haar nu geleerd dat al die dingen (zoals water drinken) voor overdag zijn en dat, als haar dekbed bijvoorbeeld afglijdt of ze een zakdoek wil, ze dat zelf kan oplossen. Zo staat er nu een doos tissues naast haar bed. Daar hoeft ze papa en mama in het holst van de nacht niet voor te roepen.
Dat vergt consequentie. Want elke fokking nacht duiken er weer nieuwe smoesjes op (Mama, ik heb een véééélletje aan mijn vinger!). Maar ik verzeker je: de aanhouder wint. Er wordt nu nog zelden geroepen. Behalve als er écht iets aan de hand is, dan zijn we er natuurlijk voor haar. Elk kind wordt namelijk wel eens wakker ‘s nachts, dat lijkt me meer dan normaal. En ja, dat is ook als ze écht dorst heeft. Want ik weet: als ze ons nu roept, ís er ook echt wat.
5. Geef niet op
We moesten Lóa leren om zelf te slapen. Dit betekent: zelf in slaap vallen, ‘s nachts niet roepen en ‘s ochtends opstaan op een christelijke tijd. Voor dat laatste heb je van die handige wekkers, waarop kinderen aan de hand van een lampje kunnen zien wanneer ze uit bed mogen. Dit betekent dat je samen met je partner op een lijn moet zitten en precies dezelfde regels volgt.
NOOIT maak je een uitzondering. NOOIT zwicht je voor dat dorstige kind dat ‘s nachts om een slokje water of een zakdoekje bedelt. Oké, tenzij je denkt dat er echt iets aan de hand is natuurlijk. Maar over het algemeen geldt: geef peuters één vinger en ze nemen je hele hand. Het zijn lange nachten, waarin je soms huilend van vermoeidheid je poot stijf houdt, maar de aanhouder wint. Echt.
6. Belonen mag
Samen met Lóa maakten we een groot vel waarop we elke ochtend stickers plakten. Ze kon er drie verdienen: zelf inslapen zonder uit bed te komen, ‘s nachts niet roepen en pas opstaan als het lampje van haar wekker brandt. Ik ben niet van kinderen om elke scheet belonen, maar dit werkte goed. Ze zag meteen wat er wel goed ging en waar ze nog voor moest oefenen.
Toen het vel vol was, mocht ze kiezen wat ze wilde doen. En dus vonden we onszelf op een zondagochtend terug in het sprookjesbos. Met blije ouders en een uitgerust kind. Echt, ze is een stuk vrolijker en blijer en zit beter in haar vel. Daar doe je het uiteindelijk voor. Want de belangrijkste les is misschien wel: alles komt goed. Als je maar volhoudt.
P.S. Deze tips zijn natuurlijk superhandig, maar die slaaptraining was complexer dan ik hier in dit blog even kan optikken. We hebben er drie weken over gedaan, en het vergt nog steeds aandacht, geduld en consequentie. Maar wie weet kun je, als je ook zo’n onrustige slaper hebt, met deze trucs vast een begin maken op weg naar een goede nachtrust. Tuk ze!
Lees ook: dit is waarom mijn kind elke avond om 19.00u in bed ligt