Oh kak… de plas- en poepfase is begonnen; zo ga je ermee om
Oké, wij lachen ook wel eens om een scheetje. Maar om nou continu POEP en PLAS te roepen, vinden we net even te ver gaan. Vindt jouw peuter het hi-la-risch? Welkom in de plas- en poepfase.
De eerste dagen is deze plas- en poepfase nog grappig, maar na een paar dagen begint het wel een beetje irritant te worden. Waarom voelen kinderen de behoefte om continu te choqueren en plas en poep te roepen? En hoe kun je ervoor zorgen dat ze het niet meer doen?
Van peuter tot achtjarige
De plas- en poepfase begint meestal rond het derde levensjaar. De eerste uitlatingen zijn onschuldig. Alles is poep en daar wordt dan heel hard om gelachen. Maar de plas- en poepfase kent veel verschillende vormen. Sommige kinderen houden het bij poep en plas, anderen gaan verder en roepen bijvoorbeeld geslachtsdelen. Het is vaak afhankelijk van de omgeving – zijn er oudere broertjes of zusjes? –, de leeftijd en woordenschat van het kind. Een kind van zes zal meer choquerende woorden kennen, dan een kind van drie. De fase kan duren tot het kind ongeveer acht jaar oud is.
Begin van de zindelijkheid
De aandacht voor poep en plas begint meestal als kinderen ruim twee, of bijna drie zijn. Logisch, want dit is vaak de periode dat kinderen zindelijk worden. Er gaat in die periode veel aandacht uit naar het fenomeen poepen en plassen. Kinderen zien hun eigen drolletjes voor het eerst, worden gestimuleerd om te poepen en plassen, en krijgen soms zelfs een applaus of een cadeau als ze het netjes op het toilet doen. Dat is meteen wanneer kinderen leren dat poep, plas en alles wat er tussen de benen gebeurt, iets spannends is. Want hoe open minded je ook bent, kinderen hebben door dat die zones ‘anders’ zijn dan andere lichaamsdelen.
Het opzoeken van grenzen
De poep- en plasfase gaat vooral over het opzoeken van grenzen. Hoe ver kun je gaan met gekke woorden zeggen? Hoe reageren papa en mama, of opa en oma? En wat doet mama als ik het tegen de kassière zeg? Het is een redelijk onschuldige manier om te leren omgaan met grenzen. Want hoewel een kind misschien even op z’n kop krijgt, is het zelden een reden om echt boos te worden. Dit is dus een veilige manier om te testen hoever ze kunnen gaan, zonder dat er grote consequenties aan verbonden zijn.
Hoe ga je ermee om?
In de meeste gevallen is het roepen van vieze woorden redelijk onschuldig. Toch kan het in een aantal gevallen storend zijn. Bedenk van tevoren in welke situaties je het wel toestaat, en in welke gevallen je het liever niet hebt. Overleg het ook met je omgeving. Wat vindt je partner bijvoorbeeld van deze fase? Zorg ervoor dat je op één lijn zit en wees consequent in hoe je ermee omgaat.
Als je het erg vervelend vindt
Vind je deze fase vervelend? Dan kun je het gedrag proberen af te leren door er niet meer op te reageren. Kinderen maken de poep- en plasgrappen om een reactie uit te lokken. En of je nu lacht of boos wordt, het blijft een reactie. Als je geen reactie meer geeft, gaat de lol er snel af. Een andere manier om het geroep te beperken, is door je kind vrij spel te geven. Als je de poep- en plaswoorden zat bent, pak dan je kookwekker. Zet de wekker op vijf minuten en laat je kind non-stop vieze woorden zeggen. Help eventueel zelf ook mee en bedenk de meest vieze combinaties. Na een hoop geroep en gegiechel, is het waarschijnlijk wel klaar voor de dag.
Normaliseer het onderwerp
Toegegeven, het is een lange fase. Maar geloof ons, er komt een dag dat je kind niet meer keihard POEP zal roepen op straat. Probeer poep, plas en alles daar omheen zo veel mogelijk te normaliseren. Praat erover en lees er samen boeken over, om te laten zien het een heel normaal onderwerp is. Dit zal helpen de druk van de ketel te halen en het minder interessant te maken.
Lees ook: