Waar komt het woord baby eigenlijk vandaan?
Een boreling of een zuigeling, dat zijn de Nederlandse benamingen voor een pasgeboren baby. Toch gebruiken we in Nederland liever het woord baby. Waar komt dit woord vandaan?
Ga je nog verder terug in de tijd, dan lees je over suigeling in plaats van zuigeling.
Baby in de Nederlandse taal
Zuigeling en boreling. Het zijn twee logische begrippen om een baby mee aan te duiden. Zuigeling betekent, zo lezen we in de Van Dale, een ‘kind dat nog gezoogd wordt’. En boreling betekent pasgeboren kind. Wie helemaal terugreist naar de Middeleeuwen, komt in de Nederlandse taalgeschiedenis het woord sogelinc tegen.
Ook werd er ook gesproken over een neonaat of neonatus, dat Latijns is voor pasgeborene.
Baby
Het woord ‘baby’ is een leenwoord uit de Engelse taal. Daar is baby afgeleid van babe, dat waarschijnlijk een verkorting is van ‘baban’, een brabbelwoord uit de dertiende eeuw.
Al sinds de negentiede eeuw is het woord baby onderdeel van de Nederlandse taal. Dat is vrij opvallend, want pas na de Tweede Wereldoorlog ging men zich in Nederland op de Engelse taal richten. Tot die tijd namen we in Nederland veel woorden over van de Duitse taal, waar ze tevens het woord baby gebruiken.
Alles op een rij
Wat misschien nog wel opvallender is, is dat de andere woorden om jonge kinderen mee aan te duiden, wel uit de Nederlandse taal komen. Na de eerste verjaardag verandert je baby in een dreumes. Na de tweede verjaardag is je dreumes officieel een peuter. De peutertijd duurt vanaf het tweede tot het vierde jaar van je kind. Na zijn vierde verjaardag is hij officieel een kleuter.
Kleuter
Overigens verdient de term kleuter wel wat nadere toelichting. Vroeger was de leeftijd van de kleuter niet zo scherp begrensd als nu. Met kleuter een peuter worden bedoeld, of zelfs een baby, maar ook een ouder kind. Pas met de komst van kleuterscholen in 1956 kreeg het Nederlandse woord kleuter een nieuwe betekenis.