‘Zelluf doen!’: tips om de autonomie van je kinderen te stimuleren
Je peuter begint rond de leeftijd van twee jaar ‘nee’ te roepen en ‘zelf doen!’, bijvoorbeeld als je hem wil voeren met een lepel. Of hij roept het als hij nog niet kan praten, maar dan merk je het snel genoeg als hij de lepel uit je handen slaat en zelf met zijn handen begint te eten: dat is de autonomie van (in) je kind.
En die autonomiteit wil jij het liefst stimuleren. Hoe? Door ze het volste vertrouwen te geven.
Autonomiteit
Kinderen willen (en kunnen) van alles zelf doen, het enige wat jij hoeft te doen is vertrouwen geven. Ok, en een hele hoop geduld hebben. Maar dan groeit je kind wel op tot een autonome volwassene die jouw mening (of bemoeienis) niet meer nodig heeft.
Geef je kind jouw vertrouwen
Als je kind een baby is, dan doe je natuurlijk alles voor hem, maar naarmate je kindje een peuter en kleuter wordt, ga je meer naast je kind lopen. Je kijkt mee, helpt wanneer nodig, maar laat hem vooral veel zelf doen.
Keuzevrijheid
Geef hem keuzevrijheid, hiermee stimuleer je de autonomie van je kind en geef je hem jouw vertrouwen, waar je kind weer zelfvertrouwen van krijgt. En dat is dan weer een van de belangrijkste dingen om mee te krijgen als je kind opgroeit tot volwassene.
Zelf laten doen
Hoe je dat dan doet? Gemakkelijk, vooral bij peuter en kleuters. Die wíllen namelijk alles zelf doen (vaak zijn wij het, de ouders, die dat liever niet willen): zelf eten, zelf uit- en aankleden, zelf een jas uitkiezen om aan te trekken, zelf brood smeren, zelf een banaan uit de fruitschaal pakken en deze ook zelf pellen. En ja, dat wordt soms een knoeiboel en soms trekt je kind z’n zomerjas aan middenin de winter (tip: hang alleen jassen op waarvan jij het ook ok vindt dat hij ze op dat moment draagt). Maar zolang het niet gevaarlijk is, is dat dan erg?
Keuzes
Geef je kind ook keuzes: wil je je groene of gele jas aan? Wil je eerst tandenpoetsen of trek je eerst je pyjama aan? Dit geeft hem het gevoel dat hij de regie in handen heeft (autonoom dus). Ook geef je vertrouwen door te vragen of je kind hulp nodig heeft of dat hij het liever eerst zelf probeert. En als je hem helpt, neem het dan niet over: ‘kom maar, ik doe het wel even’, maar bijvoorbeeld door te zeggen: ‘soms helpt het om het zo te doen’. Door te zeggen ‘soms helpt het’, moedig je hem aan, maar krijgt hij ook niet het gevoel dat hij faalt als het niet lukt en kan hij het alsnog zelf proberen. Experimenteren is belangrijk bij het stimuleren van de autonomie van je kind.
Draai ‘nee’ om naar een ‘ja’
Als je geneigd bent om snel ‘nee’ te zeggen tegen je kind, dan komt dat zijn autonomie niet per se ten goede. Wil je dat zelf veranderen, probeer dan niet meteen een antwoord te geven, maar zeg bijvoorbeeld dat je even over het antwoord na wilt denken (en doe dat dan natuurlijk ook).
Stel je antwoord uit
Zeg dat je straks een antwoord geeft of vraag nog even verder aan je kind voordat je ‘nee’ of misschien wel ‘ja’ zegt. Ook kan je ‘nee’ antwoorden omdraaien naar een ‘ja’ onder bepaalde voorwaarden: bijvoorbeeld ‘ja, je mag een ijsje ná het avondeten’ of ja’, je kan mórgen bij je vriendje spelen’. Zo zeg je niet direct ‘nee’ en respecteer je de autonomie van je kind. En soms is een ‘nee’ ok, je bent er natuurlijk ook om zijn grenzen te bewaken.
Vind je het toch moeilijk om ‘nee’ te zeggen? Dan hebben wij een paar tips voor je op een rijtje gezet.