Waarom we kinderen met autisme al vroeg moeten helpen
Ongeveer één procent van de kinderen heeft autisme. Dat is niet zoveel, maar dat betekent ook dat we misschien niet meteen aan de stoornis denken als ons kind zich wat anders dan normaal lijkt te gedragen. Daardoor krijgen kinderen met autisme vaak pas op latere leeftijd een diagnose – en dat is nogal een gemiste kans.
Niet alleen je kind heeft baat bij hulp die zo vroeg mogelijk komt, maar jij ook, vertelt Tina Robinson van SDN Children’s Services aan Babyology.
Kinderen met autisme helpen: hoe eerder, hoe beter
Kinderen moeten veel leren – allerlei woorden en getallen, maar ook sociale gedragsnormen en hoe ze op een potje plassen. Normaal gaat dat allemaal redelijk vanzelf (met jouw hulp, natuurlijk), maar kinderen met autisme lopen vaak tegen problemen aan die hen belemmeren om te leren. Zo hebben ze moeite met communiceren, terwijl dat toch echt nodig is voor een optimale cognitieve ontwikkeling én om contact te maken met andere kindjes. Juist door vrijuit te spelen, ontwikkelen kinderen zich heel snel.
Als je kind vroeg wordt geholpen door een expert, kan hij leren om te gaan met die belemmeringen – bijvoorbeeld door op andere manieren te communiceren. Therapeuten leren hem zo de dingen die hij nodig heeft om te spelen en leren, vertelt Robinson. Die hebben daardoor niet alleen invloed op zijn sociale leven, maar ook op allerlei andere vaardigheden die daar niet per se mee te maken hebben.
Het helpt ook dat ouders van jongere kinderen vaak meer worden betrokken in de therapie. Op die manier kun jij zelf ook leren om om te gaan met je kind in lastige situaties. Dat is ook weer goed voor je zoon of dochter, omdat je die dingen toepast in het dagelijks leven, zodat hulp niet beperkt blijft tot die expert. Als je kind autisme heeft, kan dat veel invloed hebben op de gezinssituatie, maar die invloed wordt minder negatief als je al vroeg een goede routine kunt ontwikkelen.
Tekenen dat je kind misschien autisme heeft
Maar hoe weet je of je aan de bel moet trekken? Iedere peuter en kleuter is anders, dus ‘afwijkend’ gedrag herkennen is erg lastig. Onderstaande tekenen zijn dan ook niet in alle gevallen een aanduiding dat je kind autisme heeft, terwijl kinderen met de ontwikkelingsstoornis ook geen van de tekenen (maar heel andere) kunnen vertonen. Toch is dit ongeveer de richting waarin je moet denken:
Hij heeft moeite met sociale interacties
Kinderen met autisme vinden het moeilijk om te communiceren, zowel met jou als met leeftijdsgenootjes. Dat komt onder andere omdat ze moeilijk kunnen uitdrukken wat ze nodig hebben of leuk vinden, en zich daardoor vaak niet begrepen voelen.
Hij is heel erg gehecht aan routines
De meeste kids zullen het geweldig vinden als je ze spontaan een dagje meeneemt naar de dierentuin of een overdekte speeltuin. Voor kinderen met autisme gaat dat echter lang niet altijd op. Ook met andere veranderingen, zoals een verschuiving van de bedtijd, zal hij het moeilijk hebben.
En aan bepaalde voorwerpen
Natuurlijk kunnen dreumesen een lievelingsknuffel hebben, maar als je kind echt alleen maar met één stuk speelgoed wil spelen en niet uit een andere kleur dan blauwe beker drinkt, kan er meer aan de hand zijn.
Hij is erg gevoelig voor prikkels
Kringverjaardagen zijn een ramp voor kinderen met autisme (zo veel nieuwe mensen!), maar ook films met veel onverwachte kleuren en geluiden zullen lastig zijn. Zelfs tastzintuigen kunnen overprikkeld raken, bijvoorbeeld als je kind de textuur van je vloerkleed ineens niet meer kan verdragen.
En in de toekomst zal er misschien ook een andere manier zijn om te ontdekken of een kind autisme heeft – die niet afhankelijk is van je eigen perceptie. Onderzoekers van de universiteit van North Carolina hebben vorig jaar namelijk ontdekt dat een hersenscan bij een baby van zes maanden al kan voorspellen of het kind autisme zal ontwikkelen of niet. De betrouwbaarheid van deze scans is 96 procent. Niet helemaal zeker dus, maar als het wél klopt zal het later geen verrassing meer zijn – en kun je je kind zo vroeg mogelijk helpen.
Meer lezen?