Anoniem: ’Weekendje weg met vriendin werd totale domper’
“Mijn vriendin die het niet zo breed heeft, nam ik vaak mee op een luxe zakentripje. Toen zij eens wat terug wilde doen, was dat beslist geen succes.”
Anoniem: ‘Weekendje weg werd domper’
„Laat me jou nou eens een weekendje mee uit nemen!” glunderde mijn vriendin Marijke tot mijn grote verrassing, alsof ze de loterij had gewonnen. Want dat ze het niet breed heeft, wist ik heus wel.
Daarom nam ik haar juist vaak mee op tripjes voor mijn werk waar niet snel op een extra gast of meer geld werd gekeken. Een hotelkamer was toch al betaald en och, een extra bordje aan tafel, wie maalde daarom?
Anoniem: ‘Ik heb een stokje voor die ellendige stagiaire gestoken’
Klinkt misschien decadent, maar omdat het nooit een probleem was, liet ik Marijke graag delen in deze luxe die ik zelf ook als prettig extraatje ervaar. Ik geef trainingen voor bedrijven die vaak een weekeinde duren en bij voorkeur in een luxehotel in het bos of op de heide plaatsvinden.
De luxekamer mocht ik gerust delen met mijn partner, die ik echter niet had. Maar mijn jeugdvriendin Marijke die van een benedenmodaal salaris moet rondkomen, keek er haar ogen uit en genoot van het bubbelbad, het riante ontbijtbuffet en de idyllische omgeving.
Toch voelde zij zich er kennelijk niet helemaal lekker bij. Zij wilde eens iets terugdoen, zei ze vaak, al maakte het mij niet uit. Dus nodigde ze me op zeker moment uit voor een weekendje Antwerpen. Nou ja, een nachtje. Ik twijfelde nog, maar iets eenvoudigers was ook best en als je maar een bed hebt, toch?
Wil je nú heen: dit zijn de meest Instagramwaardige hotels van de wereld
We gingen naar het gezellige centrum. We stapten uit voor een schattig, charmant hotel aan een vrolijk plein, wel met een gigantisch reuzenrad voor de deur. „Als dat maar niet de hele nacht doordraait”, lachte ik nog. „Hopelijk zijn ze goed geïsoleerd!”
Maar dat was helaas niet ons hotel. Dat lag in een straatje erachter. „Eh… waar is het toilet?” vroeg ik bij binnenkomst van de muffe kamer, met een geïmproviseerde douchecabine naast het bed, tegen de wand. „Op de gang”, sprak Marijke uit wat ik al vreesde. „Maar 40 euro! Kun je eens zien dat je ook zonder luxe best goed kunt logeren.”
Het nachtkastje stortte in toen ik mijn tas er tegenaan zette. Ikzelf ook bijna, al hield ik de moed erin.
Want dit alles was heus nog te overzien geweest. Maar ’s nachts, na een mosseldiner – door mij betaald – en de nodige biertjes moest ik niet alleen om de haverklap een shirt en broek aanschieten om op de gang te gaan plassen.
Op de verdieping boven ons leek een leger drugsdealers z’n intrek te hebben genomen. Tussen het luidkeels telefoneren over hun handel door, deelden ze het bed met de eveneens luidkeels aanwezige prostituees. De. Hele. Nacht. Nooit geweten dat zulke hotels ook bestaan. Het eenvoudige bed voelde ineens ook nogal ranzig.
„Vervelend, hè?” mopperde Marijke de volgende ochtend met dikke ogen aan het ontbijt, het enige dat wel goed was in deze achenebbisj-tent waar we geen oog dicht hadden gedaan.
Vervelend was het zeker. Ik had spijt dat ik haar aanbod niet had afgeslagen. Ik zag wel dat Marijke dit ook niet had verwacht, maar kon mijn ergernis niet onderdrukken en had even helemaal geen zin meer om haar nog mee te vragen naar het volgende vijfsterrenhotel. Vanwege de coronacrisis hoefde dat gelukkig ook niet meer.
Maar nu ik sporadisch weer opdrachten krijg, inclusief luxe hotelovernachting, kan ik aanvoeren dat de kamer delen nu écht even niet meer mag. Heerlijk.”
Rita: ‘Ik ben die moeder die haar kind achterliet in een warme auto’