Anoniem: ’Leuke treinman glipte door mijn vingers’
“Jaren geleden viel mijn oog op een medepassagier die elke dag dezelfde trein pakte. Wij waren bezig aan een voorzichtige flirt, totdat ik langere tijd ziek thuis kwam te zitten.”
Anoniem: ’Leuke treinman glipte door mijn vingers’
„Het is alweer jaren geleden, maar ik ben het nooit vergeten. Ik ben hem nooit vergeten.
In die tijd woonde ik in Amsterdam maar werkte ik in Den Haag. Ik moest me ’s ochtends altijd haasten om wat te eten voordat ik een vroege trein pakte. Elke dag weer een race tegen de klok, mezelf uit bed hijsen, want ’s ochtends ben ik niet op m’n best. Eigenlijk ben ik een avondmens.
Ik had net een andere baan met meer verantwoordelijkheid en meer salaris dan in mijn vorige job. Ik wilde een goede indruk maken. Te laat komen, zeker in die begintijd, kon ik me niet veroorloven.
Daar stond ik dan elke dag met een duf hoofd op het perron. Het duurde weken voordat ik een beetje aan dat ritme gewend was en voordat ik om me heen ging kijken.
Altijd zag ik dezelfde koppen. Dat zullen ze ook van mij hebben gedacht: heb je haar weer. Ik begon, misschien uit verveling, hele verhalen bij mijn medepassagiers te verzinnen. En er vielen me dingen op: een man die zich had bezeerd bij het scheren, een vrouw met een ladder in haar panty.
Anoniem: ’Mijn schoonfamilie moest mij niet en liet dat duidelijk merken’
Het frappante was dat we nooit een praatje met elkaar aanknoopten. Had ik ook geen behoefte aan. Gezien het vroege uur was ik nog half in dromenland of sowieso in gedachten verzonken. Af en toe knikten we naar elkaar. Alleen bij extreem weer of vertraging op het spoor maakten we weleens een opmerking.
Soms was er een nieuweling die ik ondanks mezelf nieuwsgierig bekeek. Zoals een vrouw die er altijd uitzag om door een ringetje te halen. Mantelpakje, geföhnd haar, strak in de make-up. Waar haalde ze ’s ochtends de tijd vandaan?!
Na een half jaar was ze weg. Daar verzon ik weer een verhaal bij: ze had een tijdelijk bouwproject gehad, maar dat was afgerond.
Na een paar jaar hadden we opnieuw een andere treingenoot. Niet echt een knappe man, maar verzorgd. Mooie ogen. Mooie handen ook. Geen trouwring, dat had ik al snel gecheckt. Ik begon hem in de gaten te houden. In gedachten noemde ik hem Mark.
https://www.famme.nl/anoniem-ik-ontvluchtte-mijn-rijke-minnaar/
Af en toe pakte Mark ook dezelfde trein als ik terug, maar lang niet altijd. Soms had hij een collega bij zich. Dan probeerde ik zo dicht mogelijk bij hen te gaan zitten, in de hoop hun gesprek af te luisteren. Ze hadden het sporadisch over het werk, want ze deelden een hobby: films. De premières van die week bespraken ze op een grappige manier, maar zo kwam ik weinig te weten over Marks privé-omstandigheden.
Hoe zou ik hem opvallen? Ik begon maar eens naar hem te knikken. Mark knikte terug; helemaal onbeleefd wilde hij blijkbaar niet zijn. Soms lachte ik naar hem en dan lachte hij wat afwezig terug. Verbeeldde ik het me of lag er na verloop van tijd een soort fonkeling in zijn ogen als hij me zag?
Wat ging dit worden? Ik had het behoorlijk van hem te pakken. Had ik hem maar aangesproken, al was het maar een praatje over het weer. Daar heb ik spijt van. Want helaas kreeg ik een burn-out en was ik langere tijd uit de running.
Toen ik me eindelijk in staat voelde om weer te gaan werken, verheugde ik me er natuurlijk ook op om Mark te zien. Maar hij was er niet. Verdwenen.
Had hij een andere baan? Andere werktijden? Was hij verhuisd? Dood…? Ik zal het nooit weten.”
https://www.famme.nl/anoniem-door-zoon-geld-kwijt/