12 x taalfouten die met uitsterven bedreigd moeten worden
Pas op, de volgende tekst kan als kwetsend en irritant ervaren worden. Vooral door mensen die a) geen passie voor taal hebben; b) geen passie voor taal wíllen hebben en c) die het geen snars uitmaakt dat ze geen passie voor taal (willen) hebben.
Taalfouten
Het moge duidelijk zijn, ik val niet in één van die categorieën. Sterker nog: ik ben zo’n hoogstens vermoeiende taalpurist die zich nogal stoort aan taalfouten. Natuurlijk met alle begrip voor mensen die dyslectisch zijn of voor wie Nederlands niet de eerste taal is. En natuurlijk ook mensen die enorm hun best doen, maar gewoon moeite blijven hebben met taal, zo’n naarling ben ik nu ook weer niet. Ook ik heb mijn zwakheden: ik snap breuken, wiskundige formules en alles wat riekt naar bèta-wijsheden niet.
Maar de volgende taalkundige creaties hebben helemaal niets met dyslexie, Nederlands als tweede taal of andere mogelijkerwijs verzachtende omstandigheden te maken. En daarmee hoop ik voor eens en altijd een einde te maken aan het gebruik ervan.
1. Me schatje. Me huis.
Me is een wederkerend voornaamwoord. Geen bezittelijk voornaamwoord. Althans, niet in deze vervoeging.
Correct gebruik: ‘Ik was me onder de douche, ik heb me verslapen, ik kan me dat niet herinneren’.
Incorrect gebruik: ‘Ik ben zo trots op me schatje. Ik ben zo blij in me huisje’.
2. ‘Straks lekker borrelen met m’n dinnetje’.
Grappig. Als je ‘vriend’ van ‘dinnetje’ afknipt, haal je de intrinsieke essentie (vriend-schap) van het woord weg. Kortom: een dinnetje is niks. Nou, dat wordt gezellig borrelen dan.
3. Overnieuw
Je doet iets over, óf je doet het opnieuw. Eigenlijk heel logisch.
4. ‘Ik had zoiets van’.
Als ik de enige ben die hier jeuk van krijgt, laat dan maar zitten.
5. Enige.
Zie boven. Niet enigste.
6. ‘Hun’ als onderwerp van een zin
Ik heb nooit begrepen dat hiervoor in Twente en Zeeland schijnbaar andere regels gelden. Volgens mij is dat ook niet zo, maar hebben mensen die daar wonen dit door de jaren heen als collectief excuus bedacht. Lees: hun hebben dat als collectief excuus bedacht.
7. Vroeger versus eerder
ze lag te slapen, ‘k vroeg haar gisteravond,
wacht op mij
misschien ben ik vanavond, vroeger vrij
Ik wijs André Hazes als schuldige aan voor dit wijdverbreide misverstand, maar volgens mijn vriend ben ik de enige in Nederland die deze taalregel toepast. Komt ‘ie:
Iets wat ooit gebeurde en inmiddels in het verleden ligt, gebeurde vroeger. Alles wat te maken heeft met het naar voren verspringen van tijd, duid je aan met eerder.
‘Vroeger hadden we nog geen mobiele telefoons. En heel vroeger droegen we berenvellen.’
‘De doktersafspraak is eerder dan ik dacht, ik kom morgen wel wat eerder op kantoor, dan had je maar wat eerder op moeten staan’.
8. Opbellen. Uitprinten. Nachecken. Rondcirculeren. Van te voren reserveren.
Goed nieuws: een aantal lettergrepen in deze constructies is volledig overbodig.
9. Een aantal is, ja.
En niet zijn, dus.
10. Jou en jouw
Oké, dit is voor mensen met een aanwijsbaar taalprobleem een lastige, maar jou+w duidt bezit aan (jouw huis, jouw auto, jouw vriendin), en jou (zonder w dus) is een persoonlijk voornaamwoord. Het is eigenlijk heel makkelijk: als er geen zelfstandig naamwoord (een ding of gevoel) achter jou komt, is die w dus helemaal nergens voor nodig. ‘Hoe gaat het met jou?’ Is een heel andere vraag dan ‘hoe gaat het met jouw hond/moeder/hoofdpijn?’ Als iemand je een berichtje stuurt met de woorden ‘ik heb jouw gemist’ is dat superlief, maar kun je je afvragen of er niet het woord hond, moeder of hoofdpijn tussen had moeten staan.
11. Wat versus dat
We blijven in het schemergebied tussen ‘kan echt niet’ en ‘zou niet moeten mogen, maar uitsterven zal ‘ie waarschijnlijk nooit dus bespaar jezelf de moeite’: wat versus dat. Ik ga toch een poging wagen. Dat als betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar iets bepaalds: ‘het huis dat daar staat, het boek dat ik je gisteren gaf’. Wat verwijst naar een zin of iets onbepaalds: ‘Vroeger ben ik gepest, wat sporen heeft nagelaten’ of ‘alles wat je maar wenst’.
12. Reeds uitgestorven: dorsten en konnen
‘Ik dorstte dat niet’ (Middelnederlands voor ‘ik durfde dat niet’)
‘Ik kon haar al mijn hele leven’ (een paar plukjes Amsterdam uitgezonderd)
We maken toch een hoop fouten in ons leven, deze fouten maken mannen in een relatie.